Patrick van der Duin: 'STT heeft als taak Nederland toekomstgericht te maken'
Oud-directeur Patrick van der Duin was van september 2016 tot mei 2022 bij STT werkzaam. Daarvoor was hij universitair docent aan de Technische Universiteit Delft en lector aan de Fontys Academy for Creative Industries in Tilburg. Nieuw was STT niet voor hem, want al sinds 2000 waren er nauwe banden met de organisatie.
‘Rond de eeuwwisseling ging ik nadenken over een promotietraject en het onderwerp toekomstverkennen sprak mij aan. In mijn onderzoek naar wie zich daarmee bezig hield, kwam ik in contact met Jan Schoonenboom, in die tijd raadslid bij de WRR en bijzonder hoogleraar Toekomstonderzoek aan de Universiteit Wageningen. Hij adviseerde mij om contact te leggen met het Netwerk Toekomstverkenningen (NTV).'
'Ik kwam terecht bij Hans van der Veen, destijds directeur van STT, en hij introduceerde mij bij het NTV. Zo’n zes keer per jaar op een vrijdagmiddag woonde ik de bijeenkomsten van het NTV bij en zo raakte ik betrokken bij STT. In 2012 vroeg Pierre Morin, toen de directeur van STT, mij om research fellow te worden. Dat ben ik tot mijn aanstelling als directeur geweest. Als research fellow was ik bij een aantal verkenningen betrokken.’
Hoe lastig is het om in deze tijd waarin alles snel gaat, toekomstverkenningen uit te voeren?
‘Dat is inderdaad lastig. Doordat alles steeds sneller gaat, kun je denken dat de toekomst vanzelf komt. Uit de Nationale Toekomstmonitor die STT in 2016 uitvoerde en publiceerde, blijkt dat mensen wel geïnteresseerd zijn in de toekomst, maar er niet voortdurend mee bezig zijn. Ze houden zich vooral met de korte termijn bezig, dat is te overzien en te begrijpen. Tegelijkertijd, en dat is een beetje tegenstrijdig, krijgen we steeds meer belangstelling voor de technologische ontwikkelingen op de langere termijn. Juist omdat alle ontwikkelingen zo snel gaan, worden mensen nieuwsgierig naar waar dit alles toe kan leiden. Wat dat betreft is de fascinatie voor de toekomst dus wel degelijk aanwezig in onze samenleving.’
Als ik kijk naar de verwijzingen naar ons werk en naar het aantal mensen dat STT kent, dan mag ik constateren dat er redelijk veel met onze studies wordt gedaan.
Wordt er naar jouw mening genoeg met de resultaten van de verkenningen gedaan?
‘Een bekend probleem bij toekomstverkenningen is dat de resultaten niet te meten zijn. Je kijkt naar de toekomst omdat het nog even duurt voor het zover is. Dus het effect op de toekomst laat ook nog op zich wachten. Voor ik bij STT in dienst kwam, had ik het idee dat er niet zoveel met de verkenningen werd gedaan. Maar nu heb ik er een beter beeld van en ben ik blij verrast. Als ik kijk naar de verwijzingen naar ons werk en naar het aantal mensen dat STT kent, dan mag ik constateren dat er redelijk veel met onze studies wordt gedaan.'
'Mooi voorbeeld: ik ben in 2017 op uitnodiging van de Nederlandse Ambassade in Kiev geweest voor een lezing naar aanleiding van de verkenning STT 81 Van autonome robots tot zilte aardappels uit april 2015. Dat zegt denk ik wel genoeg. Maar het moet van twee kanten komen. Ik vind dat STT nog meer voor haar leden kan betekenen door bijvoorbeeld bij allerlei innovatie- en strategietrajecten aan te sluiten en hen te ondersteunen met onze studies. Dus gaan we de vraag initiëren. Het Algemeen Bestuur als denktank is prima, maar ik wil dat STT meer betrokken is bij hun strategie- en visietraject. Daarom praat ik regelmatig met onze leden bij en ga ik bij ze langs.
Ook kan ik mij voorstellen dat wanneer je als directeur, CTO of manager met een bepaalde vraag zit, je ook een keer los van allerlei adviezen eerst je mindset wilt bepalen. Dan is een boek of een STT-studie een toegankelijk en visueel aantrekkelijk alternatief. Dit kan inspireren en verschillende invalshoeken bieden. Ik las onlangs ergens dat CEO’s veel boeken lezen. Dat vind ik positief, mensen laten zich blijkbaar toch goed informeren en vinden het leuk om dieper op een onderwerp in te gaan.’
Zijn er STT-verkenningen die er wat jou betreft uitspringen?
‘Ik vind de studie STT 78 Het vervoer van morgen begint vandaag echt een STT-onderwerp. De samenhang tussen verkeer en vervoer is interessant. Het onderwerp mobiliteit is een terugkerend onderwerp in de reeks van STT-studies. Het betreft de infrastructuur, het heeft iets fysieks, het bevat technische componenten, het gaat over de lange termijn. Maar tegelijkertijd gaat het over vervoer, over auto’s, over de kortere termijn.’
'Ook de studie over big data STT 86 Data is macht vind ik een interessant STT-onderwerp. Big data is onderdeel van IT, technologie en maatschappij. Het raakt niet alleen alle leden van STT, maar de gehele maatschappij. Dat is het mooie van de verkenningen die STT uitvoert, we hebben er allemaal mee te maken. Het is een combinatie van generieke en specifieke onderwerpen. Zo zitten er ook studies tussen die wat beperkter zijn, zoals STT 83 Een oceaan vol mogelijkheden.’
De werkwijze van STT is nog vrijwel identiek aan die van de start in 1968. Gaat dat de komende tijd veranderen?
‘In principe niet. We hebben veel leden en we willen hen zoveel mogelijk aanspreken. Verkenningen duren nu maximaal anderhalf jaar, dat was in het begin veel langer. Anderhalf jaar is nog steeds een behoorlijke periode, maar we moeten wel de kans krijgen om ons een onderwerp goed eigen te maken. Mijn doel is dat onze projectleiders meerdere projecten achter elkaar gaan uitvoeren. Dat creëert continuïteit. Ook leert de ervaring dat de vragen naar aanleiding van onze verkenningen vaak pas komen als het project is afgerond. Daarnaast is het vak van toekomstverkenner best gecompliceerd en er is geen duidelijke opleiding voor. Het vereist een bepaalde interesse en je moet het leren in de praktijk. Als de projectleider na een project doorgaat, kan hij of zij de fouten die in het eerste project zijn gemaakt, voorkomen bij het tweede project. Er is dus een leereffect en dat krijg je alleen maar als je mensen bij de organisatie houdt.’
Zou er een opleiding voor toekomstverkenner moeten komen?
‘Dat zou ik een goed idee vinden. Ik ben er nog niet uit of dat een HBO-opleiding moet zijn. Een tweejarige masterstudie zou ook een optie zijn. Fontys biedt een opleiding tot conceptontwikkelaar aan. In die opleiding is veel aandacht voor trendonderzoek. Maar toekomstverkennen is geen doel op zich. Ik zou mij er in kunnen vinden als toekomstverkennen een kopstudie zou worden.’
Kan STT daar een rol in vervullen?
‘We proberen als STT wel een positieve bijdrage aan het onderwijs over de toekomst te leveren. Zo geven we in company trainingen in het kader van de STT Academy. Verder geven wij af en toe gastcolleges bij diverse ministeries of bij Universiteit Nyenrode. Ook hebben we contact met de Geo Future School, zij proberen in het aardrijkskundeonderwijs op middel- bare scholen ook in te gaan op de toekomst. Ik hoop dat ze onze studies ook als lesmateriaal gaan inzetten.’
Kinderen leren op school over de geschiedenis, maar ik vind dat ze ook les zouden moeten krijgen over de toekomst.
‘Ik ben er inmiddels wel achter dat het in de onderwijswereld lastig is om iets nieuws in het lesprogramma op te nemen. Kinderen leren op school over de geschiedenis, maar ik vind dat ze ook les zouden moeten krijgen over de toekomst. Als je jonge kinderen vraagt wat ze later willen worden, dan hebben ze daar toch over nagedacht en rollen er zo drie of vier beroepen uit. Zijn ze ouder, dan hebben ze vaak geen idee. We leven in een cultuur waar naar de toekomst kijken wordt afgeleerd. En dat vind ik jammer.’
Hoe kijk jij terug op 50 jaar STT?
‘Ik vind het heel knap dat STT zich gedurende al die jaren qua onderwerpen steeds heeft kunnen ontwikkelen. Je ziet een verschuiving van voornamelijk de focus op technologie naar de focus op technologie én maatschappij, dat is ook meer van deze tijd. Ook het ledenbestand is enorm uitgebreid en divers. Dit business model maakt het ook voor organisaties die hun activiteiten niet direct richten op technologie interessant om zich bij STT aan te sluiten.’
Waar staat STT over tien jaar?
‘Ik denk dat STT qua aantal medewerkers is gegroeid en dat wij dan ook meer verkenningen kunnen uitvoeren. Qua keuze van de onderwerpen zitten we naar mijn mening goed. Het is wel belangrijk dat we er meer aan doen om de impact van onze studies te vergroten. Ik vind ook dat we iets meer massa moeten krijgen en dat betekent meer leden. Vanuit de overheid is de ondersteuning teruggelopen, een toename zou wenselijk zijn. Ik hoop dat we die krijgen. STT neemt binnen het hele spectrum een unieke plek in. Er is vanuit de overheid geen specifieke organisatie die nadenkt over de verre toekomst van technologieën. Rathenau houdt zich vooral bezig met puur maatschappelijke aspecten en het AWTI zit meer op beleid. De cyclus van anderhalf jaar voor een verkenning is wel goed. Zeker in combinatie met andere projecten zoals de tweejaarlijkse Nationale Toekomstmonitor. Verder denk ik dat we over tien jaar, maar het liefst eerder, een expertisecentum op het gebied van de methodiek van toekomstonderzoek zijn.’
'STT is er om Nederland toekomstgerichter te maken. Dat doen we door onze studies en door onze aanwezigheid. Dat heeft allemaal een bepaald kwaliteitsniveau. Onze manier van werken is een mix van systematisch en creatief. In dat opzicht willen we ons onderscheiden van de trendwatchers en de futurologen die een eigen mening geven die lastig te herleiden is. Daarin zit het stichtelijke van STT: onderbouwen, netjes, methodisch, systematisch, zonder de creativiteit te verliezen. We praten over de open samenleving. Een open STT zou wat mij betreft perfect zijn, een mooie organisatie met leden die een open karakter hebben.
Ik heb echt een prachtige baan. Ik ben veel op pad en dat bevalt mij prima. Maar ook de projectleiders zijn regelmatig buiten de STT-deuren. Dat is belangrijk, STT moet zijn gezicht laten zien. Toen ik hier een paar jaar geleden rondliep, schoot door mijn hoofd dat de baan van directeur STT mij wel zou passen. Het is een mooie combinatie van inhoud en management. Daarom trok deze functie en de organisatie mij ook zo aan.’