BLOG - Hoe werkte de toekomst van arbeid in het verleden?
Hoe zag de toekomst van arbeid er een kwart eeuw geleden uit? Alhoewel toekomstonderzoeker Anna-Carolina Zuiderduin zich momenteel buigt over de toekomst van werk, deed STT in 2000 al onderzoek naar dit thema. De 63ste STT-verkenning “Toekomst@werk.nl” stond in het teken van reflecties op de economie, technologie en arbeid. Nu STT 24 jaar later opnieuw een verkenning wijdt aan de toekomst van arbeid, besloot Anna-Carolina in gesprek te gaan met Erik van de Linde: oud-directeur van STT en tevens verantwoordelijk voor het ontwikkelen van vier toekomstscenario’s voor arbeid aan het begin van het nieuwe millennium.
“Net zoals nu hield de opkomst van AI ons in 2000 bezig. Waar brengt deze technologie ons? Hoe beïnvloedt het de arbeidsmarkt? Zal het banen overnemen?” begint Erik zijn verhaal op het STT-kantoor. Maar waar de tendens in 2024 vooral bezorgdheid is van het mogelijke effect van artificiële intelligentie (AI) op banen, was die in Eriks tijd toch anders. “Ben je bekend met de drie d’s? Dangerous, dull and dirty. De hoop in mijn tijd was dat kunstmatige intelligentie banen zou overnemen die gevaarlijk, saai en vies zijn. Banen die in feite niemand graag doet of niet goed zijn voor de gezondheid van de werknemer. Denk bijvoorbeeld aan het moeten werken met verf waar ongezonde stoffen vrijkomen.” AI werd in andere woorden niet enkel als gevaar gezien, maar ook als een kans om de arbeidsmarkt wenselijker te maken.
Tegelijkertijd bestond de angst voor door AI veroorzaakte werkloosheid ook degelijk in 2000. Die angst was zelfs het startpunt voor de 63ste verkenning. “Want wat blijft er precies van ons mensen over als AI onze banen overneemt? Werk is onderdeel van onze identiteit. We krijgen als kinderen al de vraag wat we later willen worden. Typische antwoorden zijn juf, profvoetballer of politieagent. Je bent in die zin later wat je doet. Daarnaast komt de vraag op wat er precies met ons inkomen gebeurt als werk verdwijnt. Het sociale vangnet wordt steeds kleiner, dus hoe komen we rond?” Identiteit en inkomen werden daarmee twee belangrijke thema’s voor de toekomst van arbeid.
Alhoewel projectleider en toekomstonderzoeker Rifka Weehuizen verantwoordelijk was voor het uitdenken- en zetten van de onderzoekskaders naar arbeid, namen het platform Netwerk Toekomstverkenningen (NTV) en Erik de taak op zich om de inzichten van de verkenning terug te brengen tot vier scenario’s. “Voordat we met toekomstmethodieken aan de slag gingen, hebben we eerst een groep betrokkenen hun wenselijke scenario’s voor arbeid laten formuleren. Daarna kwam pas de methodologie om de hoek kijken.” De ideeën die uit de discussie voortvloeiden, vatten NTV en Erik in twee tegenstellingen samen met behulp van een assenkruis: machtige overheid tegenover autonome burger, en leven om te werken tegenover werken om te leven.
Wat voor toekomsten verbeelden deze scenario’s? In het scenario “Levenslange Odyssee” blijven werkenden levenslang op zoek naar een hoge kwaliteit van persoonlijke arbeidservaring. In “Overheid Plus” zet de overheid zich enerzijds in om werkloosheid aan banden te leggen, en anderzijds om de civiele en private sectoren te reguleren. “Einde Aan Dictatuur” schetst een toekomst waarin robots mensen vervangen, waardoor werkenden meer vrije tijd krijgen. En het vierde scenario “Duurzame Arbeid” beschrijft een internationaal gereguleerde arbeidsmarkt met oog voor toekomstige generaties. Twee van de vier scenario’s presenteerde Erik bij de Sociaal-Economische Raad (SER): Levenslange Odyssee en Duurzame Arbeid. “De SER achtte het eerste scenario als het waarschijnlijkste toekomstscenario, maar het tweede scenario als het wenselijkste toekomstscenario. Helaas staan we daar nog ver van af.”
Gezien de huidige zorgen om de arbeidskrapte en de afnemende bestaanszekerheid, is er inderdaad nog veel te winnen op het gebied van het creëren van een wenselijke arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zijn de ideeën die Erik verzamelde over een wenselijke toekomst van arbeid, te vergelijken met enkele ideeën die Anna-Carolina in haar onderzoek meeneemt: moet de overheid zich bijvoorbeeld met de arbeidsmarkt bemoeien of laten we dit over aan marktwerking? En doordat werkenden geacht worden zowel meer betaald als onbetaald werk te verrichten, komt de vraag opnieuw op waarvoor werk dient: leven we enkel om te werken? Of zou werk juist een middel tot een doel moeten zijn in plaats van het doel zelf?
De overeenkomsten in de verkenning uit 2000 en 2024 tonen aan dat bepaalde thema’s binnen arbeid plaats en tijd overbruggen. “Het zijn thema’s waar ze in de Oudheid al over nadachten. Ze zijn universeel,” stelt Erik. Toch, om af te sluiten, hoe kijkt hij aan tegen de huidige discussies over generatieve AI? “Nieuwe technologie zorgt altijd voor onrust en bezorgdheid. De introductie van weefgetouwen in het Verenigd Koninkrijk leidde tot protesten onder arbeiders uit angst om hun baan te verliezen. Hetzelfde gebeurde in Frankrijk: arbeiders gebruikten hun klompen om de machines vast te laten lopen. Hier komt het woord saboteren zelfs vandaan, van het Franse woord voor klomp: sabot. En in mijn tijd speelde de vraag wat de secretaresses zouden gaan doen nu zij geen teksten van werknemers meer hoefden uit te typen door de opkomst van de computer. Maar door nieuwe technologie gaan niet enkel banen verloren: het laat ook nieuwe banen ontstaan. Technologie, zoals de huidige ICT, geeft mensen tegenwoordig ruimte om met meer vrijheid te werken, om te werken zonder aan een plek gebonden te zijn. Technologie kan arbeid ook democratiseren.”
De vier toekomstscenario’s die Anna-Carolina uitwerkte zijn binnenkort te lezen in haar verkenning die gratis is te downloaden op de website van STT.