'Digitale inclusie gaat verder dan toegankelijke websites', Rudy van Belkom in Herstelplan Zelfredzaamheid

Het onderwerp staat bij steeds meer overheidsorganisaties hoog op de agenda. Dat is natuurlijk goed nieuws, maar uit onderzoek blijkt dat slechts een handjevol ambtenaren daadwerkelijk weet wat digitale inclusie precies inhoudt. Het blijft daardoor een holle term. Ook voor veel burgers is digitale inclusie een blinde vlek, blijkt uit resultaten van de Technologie Kieswijzer. Zonder een breed maatschappelijk draagvlak lijkt digitale inclusie onmogelijk. Hoog tijd voor een nieuwe aanpak, bepleit tech-onderzoeker Rudy van Belkom.

Datum 9 december 2021
Auteur STT

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 ontwikkelde ik namens STT de Technologie Kieswijzer, om in kaart te brengen hoe politieke partijen en burgers denken over tech-gerelateerde onderwerpen. Naast privacy, nepnieuws en de macht van Big Tech, kwam ook digitale inclusie aan bod. Na het doorlopen van 17 vraagstellingen mochten mensen de drie méést belangrijke onderwerpen selecteren. Deze zouden zwaarder meewegen in hun stemadvies. Bijna 30.000 Nederlanders maakten gebruik van deze kieswijzer. Wat bleek? Digitale inclusie stond helemaal onderaan, op plek 17. Waarschijnlijk niet omdat mensen het daadwerkelijk onbelangrijk vinden. Het heeft geen prioriteit omdat ze er zelf geen ervaring mee hebben, of weinig mensen in hun directe omgeving kennen die digitaal niet zelfredzaam zijn. Mensen zijn zich vaak niet bewust van hun digitale privileges. Wanneer het erop aankomt zijn het toch de onderwerpen die mensen zelf aan den lijve ondervinden die het hoogst scoren, zoals online privacy en cybersecurity.

Beperkte kennis

Uit het Ambtenarenpanel van 2020 blijkt dat 89 procent van de ambtenaren digitale inclusie (zeer) belangrijk vindt. Tegelijkertijd geeft slechts 24 procent aan volledig bekend te zijn met het onderwerp. 58 procent van de ambtenaren weet ‘een beetje’ wat digitale inclusie inhoudt en 18 procent heeft geen idee. Daarbij wordt het percentage inwoners dat digitaal niet zelfredzaam is door ambtenaren sterk onderschat. Slechts 23 procent van hen koos het juiste antwoord, namelijk tussen de 10 tot 20 procent (het exacte percentage is 15). Ook met de kennis over wet- en regelgeving omtrent digitale toegankelijkheid is het slecht gesteld. Sinds juli 2018 geldt een Europese richtlijn die digitale toegankelijkheid voor alle overheidsinstanties verplicht stelt. Maar liefst 46 procent van de ambtenaren is niet op de hoogte van deze wettelijke verplichtingen of wat deze precies inhouden.

Van integratie naar inclusie

Mede dankzij deze wetgeving pakken veruit de meeste overheidsinstanties digitale inclusie aan door het toegankelijker maken van websites en het begrijpelijker maken van formulieren. De huidige aanpak lijkt dus meer te zijn gericht op integratie, dan op inclusie. Dit klinkt als een semantische discussie, maar dat is het niet. Er is namelijk een fundamenteel verschil. Bij inclusie ligt de verantwoordelijkheid tot aanpassing niet bij de ‘achtergestelde groep’, zoals bij integratie het geval is. Maar het is de maatschappij die zich aanpast en diversiteit als een meerwaarde ziet. Met name het omarmen van diversiteit lijkt bij de aanpak van digitale toegankelijkheid te ontbreken. De norm blijft nog steeds dat iedereen in staat moet zijn om gebruik te kunnen maken van digitale technologieën en dus digitaal vaardiger moet worden. Wat men echter over het hoofd ziet is dat niet iedereen digitaal vaardiger wíl zijn. Als we iets kunnen leren van deze groep mensen is het dat digitalisering niet altijd de beste oplossing is. Dat we de kracht van menselijk contact niet uit het oog mogen verliezen. Zeker niet in tijden van een pandemie. Uit onderzoek van Lancaster University blijkt dat 60-plussers die tijdens de lockdown van 2020 virtueel contact onderhielden met familie en vrienden, zich nóg eenzamer voelden dan ouderen die in diezelfde periode helemaal geen contact hadden.

Persoonlijke Reflectie in Herstelplan Zelfredzaamheid.

‘Soms besluipt het gevoel me dat ik geen recht van spreken heb. Wat weet ik nu eenmaal van inclusie? Ik ben nooit buitengesloten. Ik weet niet hoe het voelt om niet mee te kunnen, of mogen doen. De wereld is op mijn profiel ingericht: wit, man, hoger opgeleid. Nee wacht, ik bedoel theoretisch opgeleid. Kijk, daar ga ik al. Maar juist hierom is het belangrijk dat mensen zoals ik zich inzetten. Als wij ons afzijdig houden, zal de norm nooit veranderen. Sterker nog, wij moeten éxtra ons best doen, juist omdat we er geen ervaring mee hebben.’

— Rudy van Belkom

Inclusie vraagt om wederkerigheid. — Rudy van Belkom, in Herstelplan Zelfredzaamheid

Inclusieve aanpak nodig

Voor een inclusieve digitale samenleving is een inclusieve aanpak nodig. Een aanpak waarbij iedereen een stem krijgt én gehoord wordt. Niet alleen om te achterhalen hoe we de minder digitaal vaardige mensen vaardiger kunnen maken, maar ook om te onderzoeken hoe we de meer digitaal vaardigen kunnen ‘afleren’ om het gebruik van digitale technologieën als norm te zien. Als we daadwerkelijk digitale inclusie willen nastreven, dan moeten we het ook aandurven om de oplossingen soms offline te zoeken. Dan moeten we ook kijken hoe we real life contact kunnen stimuleren, in plaats van het te digitaliseren en automatiseren. Inclusie vraagt om wederkerigheid. Want als de norm bepaald wordt door mensen die de norm zijn, zal de norm altijd de norm blijven. En zullen mensen ook in de toekomst uitgesloten worden.


Voor boekinformatie kijk je hier: 

Herstelplan Zelfredzaamheid | Stichting Toekomstbeeld der Techniek (stt.nl)