Zee in zicht

De diversiteit aan marien leven, zowel planten als dieren, is enorm. De huidige vormen van oogsten uit zee zijn echter schamel. Zilte groenten en Sint Jakobsschelpen staan niet op ons menu. De vraag is of en hoe dit anders kan. Kan er niet méér uit zee komen zonder haar schade toe te brengen? Deze publicatie dient om de ideeën verder te dragen. Maar vooral ook om de lezer te inspireren.

Datum 18 augustus 2004
Toekomstonderzoeker

Voorwoord

heeft prachtige visboeken geschreven zoals het Noord-Atlantisch Viskookboek (2001) en het Mediterraan Viskookboek (2003).

Ze geven een grondig overzicht van de ‘culinaire biodiversiteit’ uit zee en een groot aantal recepten uit verschillende landen. Maar er staan ook anekdotes in die een beeld geven van de geschiedenis, de biologie, de sociologie en de beleving van het eten van zeevoedsel in al die verschillende landen en culturen.

Over Nederland schrijft hij: “Het conservatisme van de Nederlander speelt ook in de keuken. De kookbibliotheek wordt gedomineerd door de lijvige werken van de huishoudscholen (…). (Maar) het is waar dat de variatie, althans bij het bereiden van vis, niet geweldig groot is. De Nederlanders blijven dol op hun haring, zoals ze dat al eeuwenlang zijn, en maken eenvoudige, maar smakelijke gerechten van paling, kabeljauw en schelvis.”

Conservatisme enerzijds, maar toch ook smakelijke recepten!

Deze observatie van de Nederlandse zeecultuur prikkelt en daagt uit. Conservatisme betekent gehechtheid aan het bestaande. Als we die vanzelfsprekendheden van vandaag even loslaten, kunnen we dan in de toekomst niet veel meer ‘smakelijks’ uit zee oogsten? Waarbij smakelijk in deze niet al te letterlijk moet worden geïnterpreteerd. De zee en de zilte kustzone kunnen in veel meer behoeften voorzien dan lekker eten alleen. De waarden van de zee strekken zich uit van concrete toepassingen zoals voedsel, gezondheidsvoeding, visvoer, waterzuivering en medicijnen tot belevingsproducten zoals natuur, vermaak en ontspanning, gezondheid en kwaliteit. Hoe kunnen we in de toekomst duurzaam oogsten uit een zilte omgeving?

We leven nu in ‘zoete’ polders achter veilige dijken. De vraag is welke toekomstbeelden er op ons netvlies komen, wanneer we loskomen van dit vertrouwde beeld en iets proberen te begrijpen van de diversiteit van het mariene leven en de beweeglijkheid en dynamiek van de zee. Wat voor plek kunnen de genoemde toepassingen en belevingsproducten in deze beelden krijgen? Dit spoor van denken is opgepakt voor de toekomstverkenning, waarvan deze publicatie het resultaat is.

De publicatie geeft een frisse blik op zee. Er wordt een pleidooi gehouden voor een perspectiefwisseling: van een sterk landgerichte manier van denken naar meer zee-denken.

En niet alleen méér, maar ook een denken dat geïnspireerd is vanuit de eigen waarden van de zee. Dit betekent: van exploiteren naar duurzaam oogsten; van monocultures naar multifunctionaliteit; van vijand naar vriend; van reactief naar proactief; van de natuurlijke processen van indammen en uitputten naar ruimte geven aan die mariene processen; van werken tégen de kracht van de zee naar samenwerken met die kracht; van belangen naar verlangen; en van een zoete smaakgewenning naar een gelijkwaardige waardering van het gezonde zilte.

Deze perspectiefwisseling is de inzet geweest in het werktraject van deze toekomstverkenning. De deelnemers hebben met elkaar geprobeerd ‘zilte droombeelden’ uit te werken naar concrete beelden in de vorm van ‘experimenten’ en ‘ontwerpen’. Innoveren in de zilte hoek vereist creativiteit, ruimte, een optimistische intuïtie, maar ook een dwarse houding. De zee zelf is grenzeloos. Dit heeft als voorbeeld gediend voor de deelnemers. Zij hebben dwars door muren van bestaande belangen en professionele domeinen heen gedacht.

Toekomstbeelden kunnen krachtig doorwerken, wanneer ze fascineren. Ze moeten niet afstoten. Ze moeten zowel iets vertrouwds als iets wenselijks oproepen. Deze publicatie laat zien dat als het gaat over innovatie in de zilte hoek, het niet de zee zelf is die beperkingen oplegt. De beperking zit in ons eigen voorstellingsvermogen. Uit de publicatie spreekt ook dat er gedrevenheid en doorzettingsvermogen nodig is om de kansen te verzilveren.

De zee biedt kansen voor de toekomst, als we ons laten inspireren door die zee. Zee in zicht.

Den Haag, maart 2004

ir. R.M.J. van der Meer
voorzitter STT/Beweton

dr. J. Kremers
voorzitter InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster

prof.dr. H.O. Voorma
voorzitter COS

Samenvatting

De zee is onvoorspelbaar rijk en grenzeloos. De diversiteit aan marien leven, planten en dieren, is enorm. De zee is een bron die voorziet in voedsel. Ze zuivert water, levert energie en biedt een plek voor plezier en ontspanning. Geneeskrachtige kruiden, siergewassen en grondstoffen voor cosmetica – de zee heeft veel en kan de mens nog veel meer bieden.

Kàn, want het huidige gebruik laat veel mogelijkheden onbenut. Ons ‘zeemenu’ is beperkt. Zilte groenten staan er niet op. Maar ook mogelijkheden voor het maken van medicijnen blijven onbenut. Eigenlijk is ons gebruik van de zee buitengewoon schamel. En niet alleen dat – het is in veel gevallen ook weinig respectvol en niet duurzaam. De zee wordt onderbenut, maar tegelijkertijd sterk vervuild en overbevist.

Die druk neemt de komende jaren alleen maar toe: de vraag naar eiwitrijk (zee)voedsel stijgt. En bij gebrek aan ruimte op het land wordt steeds vaker gekeken naar de zee. De zee lonkt om in steeds meer behoeften van de mens te voorzien. Het besef groeit dat dat alleen kan als we ‘grenzeloos exploiteren’ vervangen door ‘duurzaam oogsten’. Oftewel: hoe kunnen we in de toekomst de zee en de diversiteit aan marien leven beter benutten zonder haar schade toe te brengen?

Die vraag was de aanleiding voor een toekomstverkenning waarvan deze publicatie het resultaat is. Hoe kunnen we de zee op een innovatieve manier laten voorzien in menselijke behoeften als veilig en gezond voedsel, duurzame energie, industriële grondstoffen en belevingsproducten als natuur, vermaak en ontspanning?

Om deze vraag te beantwoorden moeten we op een andere manier naar de zee leren kijken. Tot nu toe lag het primaat bij de technologie. Het denken moet om. De inzet voor deze verkenning is dan ook een perspectiefwisseling. Natuurlijke processen moeten voorop komen te staan. Door ruimte te geven aan die processen en door meer te begrijpen van de diversiteit van het mariene leven, ontstaan er mogelijkheden om op een duurzame manier te oogsten.

Deze perspectiefwisseling stond aan de basis van de ideeën en toekomstbeelden die deze publicatie bevat. Meer dan zeventig deskundigen hebben vanuit hun verschillende specialismen hieraan samen gewerkt.

De ideeën zijn uitgewerkt voor drie verschillende gebieden: de Noordzee (hoofdstuk 3, ‘De Rijke Noordzee’), de ondiepe overgangsgebieden tussen land en water (hoofdstuk 4, ‘Zeecultuurpark’) en locaties op land (hoofdstuk 5, ‘Zee-op-land’).

De experimenten en ontwerpen in deze hoofdstukken maken duurzaam oogsten uit zee voorstelbaar, tastbaar en realistisch. Ze zijn leesbaar als zelfstandige verhalen. Steeds wordt aangegeven wat de aanleiding was voor een idee, wat de kern is en wat (en wie) er nodig is voor de verwerkelijking. Voorafgaand hieraan wordt in hoofdstuk 1 nader ingegaan op de motieven voor deze verkenning en in hoofdstuk 2 op de (historische) relatie tussen de zee en haar gebruikers – consumenten èn ondernemers.

Hoofdstuk 1: Méér zout, méér ZEE!

De zee was in de Gouden Eeuw een rijke bron van welvaart voor zeevarend en handelend Nederland. Die zeecultuur is langzaam verdwenen. Na 1953 is de zee definitief verbannen naar de andere kant van dijken en dammen. Nederland is veilig en er is voedsel genoeg, dus waarom zouden we überhaupt nog nadenken over het duurzaam omgaan met de zee?

Toch zijn daar een aantal redenen voor. Zo wordt de kwaliteit van het mariene milieu – ondanks verbeteringen – nog altijd bedreigd. Ook met de Noordzee gaat het niet goed: er ligt algenschuim op de stranden, er zijn bijvangsten en er zit te veel gif en afval in het water.

Ook de visserij staat onder druk. Rijke visgronden verdwijnen langzaam maar zeker. De vissector zit vast in een trend van intensivering en specialisatie. De bestaande (Europese) beleidskaders versterken dit nog eens. Ook het imago van aquacultuur in open zee, zoals de traditionele schelpdierwateren in de Oosterschelde en de Waddenzee maar ook de kweek van zalm in fjorden in het buitenland, is steeds minder positief.

En het water? Klimaatverandering, bodemdaling en een verdere stijging van de zeespiegel hebben nu al een zichtbaar effect op zowel de beschikbaarheid als de verschijningsvorm van water. We gebruiken vooral zoet water, maar het zoute water zal steeds meer invloed krijgen, vooral in kustgebieden.

Daar wordt de druk ook om een andere reden groter: ruimtegebrek. Meer mensen willen voedsel, woonruimte, energie en ontspanning. De kustzone is dan ook steeds meer een gebied waar windmolens, natuurliefhebbers, grondstofdelvers en kitesurfers strijden voor hun belangen.

Om de zee in al deze behoeften te laten voorzien is een andere aanpak nodig. De ideologie van ‘de vrije zee’ (Hugo de Groot, 1609) – op zee ben je zo vrij als een vogel, kun je doen en laten wat je wilt en pakken wat je pakken kunt –past niet meer in de moderne tijd van Exclusieve Economische Zones (EEZ). Door de instelling van deze zones hebben we immers de plicht om te komen tot behoorlijk bestuur en een duurzame ontwikkeling van de zilte wateren. We zullen dan dus ook anders met de zee moeten leren omgaan. Er is een omslag nodig: van grenzeloos exploiteren naar duurzaam oogsten.

De natuurlijke processen in zee zijn daarbij als uitgangspunt genomen. De zee zelf is een bron van inspiratie voor innovatie. Zilte waarden, zowel ecologische als economische, staan centraal. Voor de ontwikkeling van duurzame waarden zal de relatie tussen de zee en haar gebruikers – consumenten èn ondernemers – ingrijpend moeten veranderen.

Hoofdstuk 2: Zeeachtergronden

De relatie van Nederlanders met de zee is in de geschiedenis vorm gegeven door veiligheid en voedsel: enerzijds de verdediging tegen het zoute water, anderzijds de visserij (denk aan haring en de walvisvaart). Nederland heeft in de loop der tijd grote watergebieden omdijkt en ingepolderd. Zoute zeearmen zijn afgesloten en zoet geworden. Onze afhankelijkheid van en kwetsbaarheid voor natuurlijke processen in zee zijn afgenomen.

Hoewel veiligheid nog altijd de primaire functie van waterkeringen is en de beschikbaarheid van zoet water in het waterbeheer nog altijd essentieel is, is er een omslag merkbaar in het denken over water. Er wordt steeds meer rekening gehouden met de natuurlijke en ecologische processen van veerkrachtige watersystemen. Deze ervaring roept de vraag op of we voor het oogsten van bijvoorbeeld voedsel ook niet ‘slimmer’ gebruik kunnen maken van die veerkracht en dynamiek.

Hóe daarover precies wordt gedacht, verschilt sterk. Bij belangentegenstellingen blijkt vaak dat de betrokken partijen een totaal verschillende ‘natuurvisie’ hebben op hoeveel je kunt oogsten, wat nu precies waardevolle natuur is en wat duurzaam is. Het verschil tussen de natuurliefhebber en de ondernemer laat zich raden.

Tegenstellingen leiden vooral tot conflicten, als er geen harde uitspraken kunnen worden gedaan over de ecologische randvoorwaarden voor het gebruik van natuurlijke ecosystemen. Zoals van de zee. Het is nog altijd moeilijk om het langetermijneffect van menselijke activiteiten te onderscheiden van de natuurlijke variaties.

Het expliciet maken van verschillen in natuurvisies kan een rol spelen om de tegenstellingen tussen verschillende partijen te verhelderen (in een beleids-traject of creatief atelier). In geval van onzekerheden en grote tegenstellingen biedt dit echter geen oplossing. Dan moet de politiek beslissen over wat wel en wat niet kan.

Tegelijk met de vraag naar het ‘kunnen’ moet ook de vraag naar het ‘willen’ worden beantwoord. Voor het antwoord op die vraag wordt veelal gekeken naar de consument. Maar wàt hij wil, is vandaag de dag niet eenduidig. Voedsel is steeds meer onderdeel van de beleveniseconomie. Genieten staat centraal. Trends volgen elkaar in hoog tempo op; de wispelturigheid van de consument is groot. Soms wil hij lekker en gemakkelijk, dan weer exclusief en gezond. De prijs blijft belangrijk; dierenwelzijn, maatschappelijk verantwoord ondernemen en ‘het milieu’ blijken niet doorslaggevend. Concreet, direct en zorgeloos genieten wint het uiteindelijk vaak van collectieve belangen als duurzaamheid.

De consument wordt letterlijk en figuurlijk gevoed door de aanbodzijde. Het is een markt van overvloed. De consument is bij de totstandkoming van duurzaam zeegebruik dan ook niet de enige factor. De verantwoordelijkheid hiervoor kan niet alleen op zijn bord worden gelegd. Ook de andere schakels in de keten zullen geprikkeld moeten worden om op deze verantwoordelijkheid in te spelen.

Voor de ideeën in deze publicatie geldt dat ze rekening moeten houden met het huidige sociaal-culturele klimaat van consumeren. Dit geeft wel degelijk aangrijpingspunten; gezond voedsel uit zee. De ideeën zouden zowel primaire producenten als andere spelers in de keten een basis moeten geven om te werken aan innovatieve, zilte marktconcepten.

Hoofdstuk 3: De Rijke Noordzee

Al meer dan twintig jaar wordt er gesproken over duurzaam en integraal gebruik van de Noordzee. Toch komt het niet echt van de grond. De huidige verdeling van bestuurlijke en beheersverantwoordelijkheden lijkt een integraal gebruik van de Noordzee eerder te remmen dan te stimuleren. Traditionele en nieuwe gebruikers claimen ieder hun plek. Verworven rechten worden niet zo maar opgegeven. Geen van de belanghebbenden lijkt ècht de noodzaak te voelen om tot een duurzaam gebruik te komen. Op zich verschilt deze situatie niet principieel van die op land, maar de zee is letterlijk ver weg.

Met de ‘Nieuwe kaart voor een Rijke Noordzee’ wordt een aantal experimenten gepresenteerd om hierin verandering te brengen. De kaart is een metafoor voor een visie op de toekomstige ontwikkeling van de Noordzee. Haar eigen dynamiek is de gids bij het concretiseren van ideeën in die experimenten. De kaart is geen blauwdruk, maar een groeimodel om ecologische onzekerheden expliciet te krijgen en economische kansen de ruimte te geven.

Deze experimenten richten zich op vis als voedselbron, herstel van de productiviteit van de Noordzee, versterking van de monitoring- en informatiesystemen die nodig zijn voor experimenteel en adaptief management en op een dynami-schere vorm van kustverdediging. Andere functies komen niet aan bod. In elk experiment wordt gekeken hoe gebruik gebaseerd kan worden op de natuurlijke dynamiek van de zee en in hoeverre de activiteit ook andere functies kan versterken.

Experimenteer op zee
Door belanghebbenden samen aan dit soort experimenten te laten werken, kan de bestaande verkokering worden tegengegaan. Abstracte discussies over duurzaamheid kunnen worden geconcretiseerd.

Een experimentele benadering impliceert dat we op een lerende manier met de onzekerheden in het ecosysteem moeten omgaan. Zowel het oogsten in open zee als het beheer van activiteiten is een leerproces; van proberen en evalueren en van het aanpassen op basis van nieuwe, groeiende inzichten. Die inzichten kunnen worden verkregen door in bepaalde zeegebieden vijf of tien jaar lang te experimenteren met een combinatie van verschillende gebruiks- en beheersopties. Op basis van de uitkomsten hiervan dient vervolgens het Noordzeebeleid te worden aangepast.

Er zullen (beleids)kaders moeten komen voor dit experimenteren.

Hoofdstuk 4: Zeecultuurpark

Voedsel en natuur in één gebied. Dat is de gedachte achter het Zeecultuurpark, een concept voor het extensief en natuurlijk oogsten van voedsel in estuaria. In deze ondiepe overgangsgebieden tussen land en zee krijgen natuurlijke zoet-zoutgradiënten de kans om tot ontwikkeling te komen. Hierdoor ontstaat in één gebied, zowel landwaarts als zeewaarts, ruimte voor nieuwe vormen van natuur èn voor het oogsten van een divers zeebanket. Op dit moment worden in estuariene gebieden visserij, aquaculturen van schelpdieren en natuurontwikkeling juist gezoneerd. Zowel beleidsmakers, ondernemers als natuurbeschermers bekijken deze beide functies gescheiden. Verschillende belangen drijven hen uiteen.

De belangrijkste uitdaging bij de ontwikkeling van een Zeecultuurpark is dan ook om ervoor te zorgen dat natuur en voedsel elkaar in een regio juist versterken. Aan de hand van ontwerpen voor de Oosterschelde, het voormalige eiland Wieringen in de Kop van Noord-Holland en het IJsselmeer wordt duidelijk hoe deze natuurlijke regio’s ‘zilt vermarkt’ kunnen worden.

Met ingrepen in het waterbeheer en meer natuurlijke waterbouwkundige werken kan in deze gebieden niet alleen ruimte voor regionale zeeproducten ontstaan, maar ook voor natuur, duurzame energie, toerisme en recreatie.

Vermarkt de zilte regio in de beleveniseconomie
Het natuurlijke, zilte karakter van een regio wordt zo voor individuele ondernemers een gezamenlijk marketinginstrument. Het geeft economisch aantrekkelijke kansen voor productdiversificatie en kwaliteitsproducten met ‘de smaak van de regio’, die ook internationaal afgezet kunnen worden.

Het vereist wel veranderingen in ondernemerschap – eerder diversificatie en kwaliteit – en conflicteert met beleidskaders. Er zijn nieuwe marktmechanismen nodig. Het vraagt om een krachtige initiatiefnemer die het gemeenschappelijk belang van de regionale schaal van zo’n park kan behartigen èn het vermogen heeft een dergelijke ontwikkeling te blijven stimuleren.

De ‘zilte economie’ is bij uitstek geschikt om de kloof tussen voedselproducent en -consument op te heffen. Deze laatste recreëert in een aantrekkelijk natuurgebied dat tegelijkertijd de plek is waar een deel van zijn voedsel wordt geoogst.

Hoofdstuk 5: Zee-op-land

Zee-op-land richt zich op het produceren van mariene organismen in gesloten productiesystemen op het land; hoogproductieve systemen die efficiënt en veilig nutriënten en energie omzetten in hoogwaardige producten.

De kweek van vis in gesloten systemen is inmiddels een bekend voorbeeld. Nieuwe toepassingen zijn onder andere de kweek van algen voor vis- of vee-voer, maar ook de kweek van sponzen als grondstof voor nieuwe medicijnen. Zee-op-land biedt de mogelijkheid deze organismen volledig onafhankelijk van het mariene milieu te produceren.

Deze kweek ‘op land’ staat, ook internationaal, nog in de kinderschoenen. De ideeën voor ontwikkelingen in Zee-op-land zijn uitgewerkt in twee ontwerpen. Een ontwerp voor een duurzaam viskweekbedrijf en een voor een broedplaats om biotech-ondernemerschap voor mariene medicijnen te stimuleren. De mogelijkheden van deze productiewijze voor Nederland worden ook geschetst aan de hand van zeven interviews met pioniers.

Koester pioniers en stimuleer de structurele ontwikkeling van aquacultuur op land
Zij hebben het niet gemakkelijk. Het verkrijgen van kapitaal en betaalbare grond is een groot obstakel. Ook worden de pioniers geconfronteerd met onduidelijkheden op verschillende beleidsterreinen.

Uitdagingen liggen vooral ook in de ontwikkeling van nieuwe markten en toepassingen voor de gekweekte organismen. Er moet nog veel zendingswerk worden verricht om zowel consumenten te bereiken als de verwerkende industrie, groothandels en supermarkten.

De verwerkers kennen de producten vaak niet of hebben geen ervaring in het type productietechnologie. Ze wachten liever af. Ze hebben pas belangstelling, als er voldoende kwalitatief hoogwaardige producten tegen een concurrerende prijs gegarandeerd op tijd geleverd kunnen worden.

Ondanks al deze obstakels komt de zeebedrijvigheid op land langzaam op gang. Nederland heeft een koppositie in de ontwikkeling en toepassing van gesloten productiesystemen voor viskweek. Door zee-op-landsystemen voor andere mariene organismen te ontwerpen, kan deze positie in aquacultuur worden verbreed. En verder worden verduurzaamd; het sluiten van kringlopen in en tussen bedrijven verdient aandacht. De marktperspectieven van dit soort polycultures vragen wel om een realistische blik. Stimuleer en faciliteer de pioniers ook in deze richtingen te experimenteren.

Zee in zicht