Over KIVI, met recht de founding father van STT
Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs is met recht de founding father van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek te noemen. Het idee om STT op te richten, kwam in 1966 voor het eerst ter sprake tijdens een van de vergaderingen van de Raad van Bestuur van het KIVI. Met de oprichting van STT wilde het KIVI de maatschappij bewuster maken van technologische ontwikkelingen.
Jasper van Alten, coördinator van het KIVI: ‘In de notulen van de Raad van Bestuur van
het KIVI uit het jaar 1966 lees ik dat “het wel wenselijk zou zijn om iets op te richten voor
toekomstverkenningen”. Kort daarna werd al gesproken over de Stichting Toekomstbeeld
der Techniek. De ‘totstandkoming’ van STT ging redelijk snel en dat was normaal in die tijd. Micaela dos Ramos, directeur KIVI: ‘Als men ergens een doel voor identificeerde, werd er een stichting voor in het leven geroepen. In dit geval ook voor toekomstverkenningen op het gebied van technologie. De officiële oprichtingsdatum van STT was 29 februari 1968, minder dan twee jaar na de eerste melding in de notulen. De rest is geschiedenis…’
Nauwe banden tussen het KIVI en STT
In al die vijftig jaar bleven de banden tussen het KIVI en STT hecht, de beide organisaties werken ook vandaag de dag regelmatig samen en zetelen nog steeds in hetzelfde gebouw aan de Prinsessegracht 23 in Den Haag. Micaela dos Ramos: ‘Vroeger stonden stichtingen veel dichter bij de oprichter dan dat dit nu het geval is. In dit tijdsgewricht is een stichting een rechtspersoon die zelfstandig acteert. Dat is ook het geval bij STT. Natuurlijk werken we samen, maar STT staat op eigen benen, heeft een eigen identiteit en bepaalt zelf de koers. Vroeger werd daar anders tegenaan gekeken. Sterker, vroeger was een stichting vooral een organisatorische en juridische vorm om bepaalde activiteiten uit te voeren. De oprichter leverde een aanzienlijke financiële bijdrage en had behoorlijk veel zeggenschap. Ook in het geval van het KIVI en STT. Zo werden in het begin de benoemingen van de bestuursleden van STT door het KIVI beoordeeld en goedgekeurd.’
Jasper van Alten: ‘Die verbondenheid blijkt ook uit het feit dat onze President q.q. in het bestuur van STT zat. Dat is nu gewijzigd, sinds kort zit onze directeur Micaela in het Algemeen Bestuur. En andersom: in het verleden was de directeur van STT standaard lid van de Raad van Wetenschap en Maatschappij van het KIVI. Omdat de Raad nu een andere status binnen het KIVI heeft, is dat niet meer het geval.'
'Wij zijn ook over en weer bij elkaars projecten betrokken. De technisch-maatschappelijke thema’s waar het KIVI aan werkt, hebben altijd wel een raakvlak met een van de STT-verkenningen. Daar praten we dan met elkaar over. Diverse projectleiders van STT gaven in het verleden presentaties bij het KIVI, bijvoorbeeld tijdens ons jaarcongres. Zelf was ik lid van een werkgroep van de toekomstverkenning Het vervoer van morgen begint vandaag uit 2013. Bij het KIVI stond in die periode het thema sustainable mobility centraal.'
'Ook bij de Genomics-studie die in 2005 verscheen, maakten wij van elkaars expertise gebruik. In dat jaar organiseerde het KIVI het jaarcongres Technology Cares. Wij spraken de aanbevelingen van de STT-studie, die toen in concept gereed was, door met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hans Hoogervorst, destijds de minister op dat departement, nam een paar van die aanbevelingen in zijn speech op. Zo zijn er kruisverbanden en maak je van elkaars krachten gebruik.’
Discussies naar voren halen
Jasper van Alten: ‘De kracht is om discussies die technologie in de toekomst in de samenleving veroorzaken, naar voren te halen, ook al is de maatschappij er nog niet altijd aan toe. Maar er zit een heel debat achter: wat als je daar bent? Natuurlijk lopen bepaalde dingen wel iets anders dan was voorzien, maar bepaalde knelpunten zijn soms loepzuiver door STT gesignaleerd. Kijk naar de veranderde samenleving en de zich steeds ontwikkelende technologie. De zorg bijvoorbeeld, is daar niet goed op ingericht. Je kunt verschillende STT-studies uit de kast pakken waarin die problematiek al wordt voorzien. Of de verkenning STT 19 Energy conservation: ways and means uit 1973. Leg de daarin aangegeven discussies maar eens naast een energieakkoord. Dat was destijds behoorlijk visionair.’
Micaela dos Ramos: ‘Dat onderstreept het belang van het werk van STT. Zij kijken aan de hand van thema’s op een gedegen manier naar de toekomst.’
Bewust een onafhankelijke positie voor STT
Vanaf de oprichting van STT was duidelijk dat de stichting een onafhankelijke positie in het veld moest innemen. Jasper van Alten: ‘Die onafhankelijkheid is heel waardevol. Ga je je begeven op paden die zijn gebaand door allerlei politieke of bestuurlijke keuzes die misschien heel lang geleden zijn gemaakt, dan mis je de helft van de ontwikkelingen. STT kan zonder voorbehoud zeggen wat ze vindt. In de oudere studies, die vaak op wetenschappelijke wijze zijn opgesteld, zie je dat objectiviteit wordt gecombineerd met een subjectieve aanbeveling van de voorzitter van de stuurgroep en de auteur. Zij kunnen dan even helemaal “los” gaan. Als je terugkijkt, geeft dat een tijdsbeeld van hoe mensen naar technologische ontwikkelingen kijken. Dat is nu anders omdat de studies wat beeldender zijn opgezet. Aan de ene kant maakt dat de verkenningen toegankelijker, aan de andere kant zie je minder goed waar het verhaal vandaan komt.’
De rol van Artificial Intelligence
Tegenwoordig is de duur van een toekomstverkenning anderhalf jaar. Een van de leden van het Algemeen Bestuur van STT gaf onlangs aan dat hij verwacht dat over vijftig jaar een toekomstverkenning in anderhalve seconde kan worden uitgevoerd. Micaela dos Ramos: ‘Dat is voor mij Science Fiction. Daarmee wil ik niet afdoen aan de technische ontwikkelingen die onze ingenieurs mogelijk maken en hoe in zijn breedheid Artificial Intelligence zaken overneemt die wij nu met onze hersencellen doen. Ik ben het eens met de redenering dat straks de computers door alle beschikbare data het denkwerk beter doen dan de mens. Maar ergens in de loop mis ik het gegeven hoe je steeds weer tot nieuwe doorbraken komt.’ Jasper van Alten: ‘Inderdaad, de technologie op het gebied van AI is er wel, maar wij hebben niet altijd goed in kaart wat we ermee voor ogen hebben.’
Wens voor nog 50 jaar STT
Micaela en Jasper verwachten dat STT het eeuwfeest gaat halen. Jasper van Alten: ‘Ik zou het mooi vinden als de studies van STT een stip op de horizon aangeven op basis waarvan beleid wordt gemaakt. Het interessante van het werk in het technisch domein is dat je met een enigszins roze bril naar de toekomst kijkt. Je haalt de gevaren niet weg, je bouwt niet aan de hand van angsten een case maar aan de hand van mogelijkheden.’
Micaela dos Ramos: ‘Het KIVI is trots op STT. Mijn wens voor STT is dat zij de komende vijftig jaar opnieuw de beste toekomstverkenners op technologisch gebied zijn. Dat je STT op basis daarvan niet alleen herkent en erkent, maar ook dat STT studies uitvoert die hun weg vinden in beleid en maatschappelijke structuren. Ik vind het wel belangrijk dat STT ook echt blijft kijken naar de toekomst. Je ziet vaak dat organisaties op een gegeven moment ook allerlei zaken oppakken die dichter bij het heden liggen. Ik denk dat daarmee niet alleen een stukje scherpte verdwijnt, maar ook het profiel van de organisatie. Ik hoop dat STT vasthoudt aan het uitvoeren van toekomstverkenningen en de verleiding kan weerstaan om ook met allerlei dingen van het hier en nu aan de slag te gaan. '
'De vraag die STT zich de komende jaren moet blijven stellen is: waar zijn wij voor? Borgen en onderhouden wij een kennisecosysteem? Of voeren wij kwalitatief hoogstaande verkenningen uit die wij daarna aan de maatschappij geven? Dat zijn niet twee dezelfde dingen. Ik zou het een prachtige bestaansreden vinden als STT ervoor kiest om kwalitatief hoogstaande verkenningen op belangrijke thema’s voor de Nederlandse samenleving uit te voeren. En mensen kan bereiken door steeds op een ander thema te participeren.’