Hub Holland 2025

In het openbare leven is het moeilijk een activiteit te bedenken onafhankelijk van infrastructuren. Infrastructuren faciliteren de verplaatsing van mensen, geld, energie, goederen en informatie via het spoor, over weg en water, door de lucht en onder de grond met kabels en pijpen.

Datum 1 januari 2007
Toekomstonderzoeker

Inleiding

In het openbare leven is het moeilijk een activiteit te bedenken onafhankelijk van infrastructuren. Infrastructuren faciliteren de verplaatsing van mensen, geld, energie, goederen en informatie via het spoor, over weg en water, door de lucht en onder de grond met kabels en pijpen. Denk aan schepen die met duizenden containers de Rotterdamse haven binnenvaren om hun lading over te slaan op boot, trein en vrachtwagen; of aan de ontelbare hoeveelheid bits en bytes die door kabels heensnellen bij de Amsterdam Internet Exchange; of aan de duizenden mensen die per uur landen en opstijgen van Schiphol. De infrastructuren die dit mogelijk maken zijn, direct of indirect, onderdeel van ons dagelijks leven en essentieel voor het draaien van de Nederlandse economie. De Stichting Toekomstbeeld der Techniek (STT) verkent toekomstige ontwikkelingen van infrastructuren voor 2025 vanuit het oogpunt van Nederland als knooppunt van transnationale infrastructurele netwerken. Met de drie prikkelende scenario’s van dit boekwerkje wil de STT de discussie over deze ontwikkelingen initiëren.

Hoe te beginnen met nadenken over de toekomst van infrastructuren? In Nederland realiseren we ons de complexiteit van infrastructurele systemen, vooral wanneer er iets misgaat. Een storing of ongeluk toont de vervlechting aan van de samenleving en haar infrastructuren. Op die dramatische momenten komen de onderliggende verantwoordelijkheden en afhankelijkheden van het systeem aan de oppervlakte. Een grote storing in de computers van de Nederlandse Spoorwegen toont bijvoorbeeld aan hoeveel mensen van het openbaar vervoer afhankelijk zijn; hoe de minister van Verkeer en Waterstaat daarover verantwoording moet afleggen in de Tweede Kamer; welke centrale rol ICT speelt in het reilen en zeilen van het spoornetwerk; welke belangenorganisaties het woord voeren; en welke impact het heeft op de Nederlandse economie. De dag daarna kunnen we, bij wijze van spreken, weer gedachteloos met een krantje en koffie de trein instappen, maar door de onderbreking zagen we wel even het ingewikkelde en kwetsbare web dat maakt dat infrastructuren functioneren. Op deze momenten blijkt ook dat het niet alleen gaat om fysieke, ‘harde’ infrastructuren, maar dat de ‘zachte’ randvoorwaarden van even groot belang zijn.

Het systeem bestaat naast de ‘harde’ infrastructuur, zoals spoorrails, kabels en waterwegen, ook uit wet- en regelgeving, instituties en organisaties, standaarden, en connectie met andere infrastructuren. Daarbij zijn mensen betrokken die infrastructuren ontwerpen, financieren, bouwen, onderhouden en gebruiken. Alleen onder deze voorwaarden werken de systemen zoals we dat willen en afspreken, bijvoorbeeld punctueel, betrouwbaar en toegankelijk. Bovendien lijken deze zachte factoren soms moeilijker te veranderen of op te bouwen dan de aanleg van harde infrastructuren. Kortom, nadenken over de toekomst van infrastructuren betekent ook dat er oog moet zijn voor bredere maatschappelijke ontwikkelingen.

Waar te beginnen met nadenken? Opvallend genoeg presenteert Nederland zichzelf graag als knooppunt of ‘hub’ van internationale infrastructurele netwerken. Schiphol wil de gateway naar Europa zijn, de Gasunie pleit voor een gasrotonde in Nederland en de Rotterdamse haven presenteert zich als ‘mainport’. Deze knooppuntmetafoor roept beelden op. Op knooppunten gebeurt iets: Het is een centrale plek waar verschillende stromen (vliegtuigen, mensen of gas) samenkomen. De positieve associaties volgen uit de meerwaarde die er op deze knooppunten gecreëerd wordt. Schiphol doet meer dan het verwerken van passagiers; op Schiphol komen allerlei verschillende infrastructuren bij elkaar. Denk bijvoorbeeld aan de treinen die onder Schiphol arriveren en de grote parkeerplaatsen voor auto’s. Eveneens bestaat er op deze plekken bedrijvigheid, gevoed door de nabijheid van de luchthaven. Op knooppunten komen vanuit verschillende richtingen werelden en infrastructuren bij elkaar: er gebeurt iets, bloeit iets, broeit iets. Het zijn van een internationaal knooppunt heeft schijnbaar iets aantrekkelijks voor Nederland. Het geeft de mogelijkheid om meerwaarde te creëren uit plekken waar internationale infrastructuren samenballen en elkaar kruisen. Ook biedt het Nederland een manier om zich internationaal te positioneren. De vraag is hoe Nederland deze rol als ‘hub’ in de toekomst kan blijven vervullen.

Nu al is het duidelijk dat bestaande knooppunten tegen hun grenzen aanlopen door bijvoorbeeld ruimtegebrek, geluidsoverlast en congestie. Daarnaast spelen ontwikkelingen binnen en buiten de Nederlandse grenzen een belangrijke rol van betekenis, die soms niet eenvoudig te beïnvloeden zijn, zoals de stijging van de zeespiegel, Europese wetgeving, of de opkomst van andere knooppunten ter wereld. De vraag is dus hoe robuust het beeld van Nederland als knooppunt is in een veranderende wereld. Formeel geformuleerd: hoe kan Nederland zich op profijtelijke en duurzame wijze positioneren in transnationale infrastructurele netwerken anno 2025?

STT heeft deze vraag ‘Nederland als knooppunt van transnationale infrastructurele systemen’ als uitgangspunt genomen voor haar verkenning naar de toekomst van infrastructurele netwerken in Europa. Dit is ook het centrale thema in dit boekwerkje. We schetsen drie brede contexten waarbinnen de infrastructurele ontwikkelingen zich zouden kunnen voltrekken, waardoor het mogelijk is om na te denken over het voorliggende vraagstuk. Het gaat daarbij om een eerste aanzet voor het formuleren van een langetermijnvisie op infrastructuurontwikkeling, onlosmakelijk verbonden met maatschappelijke ontwikkelingen.

Onder de titel HubHolland.eu zijn in 2007 verschillende workshops georganiseerd die aanhaken bij deze vraag, waaronder twee scenarioworkshops.

Scenarioworkshops

Voor complexe maatschappelijke vraagstukken zoals de toekomst van infrastructurele netwerken, kunnen scenario’s [Asselt, 2005] waardevolle inzichten verlenen. Ze bieden de mogelijkheid om buiten de waan van alle dag na te denken over belangrijke toekomstige thema’s en om wensbeelden, zoals het zijn van een knooppunt, tegen het licht van verschillende toekomsten te houden. Scenario’s dwingen om na te denken over de vraag ‘wat moeten we doen wanneer dit scenario werkelijkheid zou worden?’ Als zodanig zijn ze geen doel op zich, maar een middel om over deze toekomsten na te denken. De scenario’s die we u in dit boekje presenteren, komen voort uit twee workshops die STT in september 2007 faciliteerde en waarin een breed deelnemersveld participeerde (de deelnemers staan vermeld bij elk scenario).

Voor deze workshops hebben we de ‘Shell global scenarios to 2025’ als basis genomen [Shell, 2005]. Deze bieden drie doordachte, beargumenteerde en alternatieve wereldbeelden. 

De scenario’s gaan uit van drie samenlevingsvarianten, waarin partijen een oplossing zoeken voor de ontstane vertrouwenscrisis en het afnemende veiligheidsgevoel in de huidige maatschappij. Elke wereldbeeld schetst andere onderlinge verhoudingen tussen drie partijen: de overheid, de samenleving en het bedrijfsleven. Deze partijen vertegenwoordigen respectievelijk handhaving en veiligheid, sociale cohesie en doelmatigheid. In elk scenario verliest een partij en domineren de beide andere. Deze verhoudingen zijn in een driehoek weergegeven, waardoor er op de drie assen verschillende maatschappijbeelden ontstaan. Door hun nadruk op variërende governancestijlen sluiten ze aan bij de visie op de harde en zachte factoren van infrastructurele netwerken. Aan de hand van resultaten uit eerdere bijeenkomsten hebben we de Shellscenario’s aangekleed. Zo vulden we de scenario’s aan met vier randvoorwaardenscheppende thema’s, namelijk de toekomst van Nederland als knooppunt van knooppunten; de toekomst van transnationale infrastructurele netwerken; de rol van publieke waarden; en de rol van standaarden. Door deze thema’s voor elk scenario te doordenken, ontstonden drie nieuwe scenario’s (u kunt ze nalezen op de website). Deze vormden de basis voor de discussie in de tweede workshop over Nederland als knooppunt van transnationale infrastructurele netwerken. Uit deze workshop volgen de scenario’s die u in dit boekwerkje kunt lezen.

Op basis van deze schetsen beantwoordden de deelnemers van de twee workshops de volgende vragen: Hoe zien infrastructurele systemen eruit in deze scenario’s en hoe positioneert Nederland zich daarin? In welke mate kan Nederland een knooppuntfunctie vervullen? Wat is de meerwaarde van de eventuele bundelingen van infrastructuren voor Nederland? Wat zijn de zwakke en sterke punten?

Een breed en gemêleerd deelnemersveld beantwoordde deze vragen. Participanten uit het bedrijfsleven, de overheid en onderzoekswereld namen deel op persoonlijke titel en werden aangesproken op hun expertise en ervaringen. Het welkomstwoord verzorgde mevrouw Karla Peijs, die de deelnemers aanspoorde om te proberen radicaal anders te denken dan dat ze normaal gesproken gewend zouden zijn. “Als u liberaal bent, denkt u dan eens als een socialist.” De inhoudelijke inleiding op de scenario’s kwam van Ewald Breunesse van Shell. Hij riep vooral op om te proberen de scenario’s in hun extreme vorm serieus te nemen, omdat daarmee het gedachte-experiment meer oplevert dan wanneer iedereen bij voorbaat de scenario’s zou doen verwateren. Daniël Tijink (EZ), Louis Meuleman (RMNO) en Judith Schueler (STT) modereerden de discussies. Bij deze workshop waren tevens drie tekstschrijvers aanwezig en een visueel notulist. Zij hebben deze bundel van teksten en tekeningen voorzien.

Zowel tekst als beeld geeft op creatieve wijze uitdrukking aan de discussie tijdens de workshop. In deze bundel meanderen ze samen, bieden elk een eigen kijk en vullen elkaar aan. Het is belangrijk om u vooraf te vertellen dat de geschetste werelden van de scenario’s ‘Global Trust Trader’, ‘Helianthus’ en ‘De Gulden Weg’ geen wensbeelden zijn en ook geen voorspellingen. De drie verhalen willen aanzetten tot nadenken. Ze bieden een opstapje om te discussiëren over de positie van Nederland in transnationale infrastructurele netwerken en om de discussie in een breder perspectief te plaatsen. Het is de bedoeling dat met deze wereldbeelden nieuwe relevante thema’s en vragen opkomen, waarmee STT haar verkenning zal voortzetten, maar hopelijk vinden ze hun weg naar andere organisaties.

Met deze kleine bundel nodigen we u uit zich te verplaatsen naar 2025. U valt er middenin. U bevindt zich plotseling in een rumoerige collegezaal, in een broeierige bijeenkomst of in een genoeglijke huiskamer. Er gebeurt van alles en al lezend krijgt u een beeld van Nederland anno 2025. Waar maken Nederlanders zich druk om? Wat is vanzelfsprekend? Waar steken ze hun energie in? Wie heeft de touwtjes in handen en welke groepen komen er bekaaid vanaf? En natuurlijk: Hoe zien de infrastructurele systemen eruit? Hoe kan Nederland haar rol als knooppunt vervullen?

Referenties

  • Asselt, M.B.A., van, Rotmans, J., Rothman, D.S. (2005). Scenario Innovation. Experiences from a European Experimental Garden. Taylor & Francis, London
  • Kaijser, A. (2003). Redirecting Infrasystems Towards Sustainability. What Can We Learn from History? In: Biel, A., B. Hansson, M. Maartensson, (ed). Individual and Structural Determinants of Environmental Practice. Ashgate. 152-179
  • Shell (2005). Shell Global Scenarios to 2025. The Future Business Environment: Trends, Trade-Off’s and Choices. Global Business Environment, London