Automatisering in de fabriek

vertrekpunten voor beleid

Datum 1 januari 1983
Toekomstonderzoeker

Voorwoord

In alle geïndustrialiseerde landen is een ontwikkeling te zien in de richting van de flexibel geautomatiseerde fabriek. Wat men daarbij nastreeft, omvat onder andere hogere produktiviteit, grotere flexibiliteit, betere beheersing van het produktieproces en daardoor hogere en constante kwaliteit, betere arbeidsomstandigheden, kortere levertijden en lagere kosten.

De techniek van ontwerpen en produceren verandert door de toepassing van elektronische gegevensverwerking voor ontwerpmethoden en voor de aansturing van machines. Maar het installeren van robots en andere flexibele produktiemiddelen leidt niet zonder meer tot de bovengenoemde verbeteringen. Deze hulpmiddelen worden pas vruchtbaar als de ondernemingsstructuur daarop wordt aangepast. In deze nieuwe structuur zal een nieuwe afstemming moeten plaatsvinden tussen mens, machine, grondstoffen en geld. De sociale aanpassing is hierbij van groot belang.

Hoe snel deze ontwikkelingen zullen plaatsvinden, wat daar voor nodig is en wat de uitwerkingen zullen zijn, waren vragen die de Stichting Toekomstbeeld der Techniek er toe brachten een studie te wijden aan flexibele produktie-automatisering.
Het doel van de studie is degenen die met deze ontwikkeling te maken krijgen een evenwichtig beeld te schetsen van wat flexibele produktie-automatisering te bieden heeft, hoe de onderneming in al haar geledingen hierop moet worden ingesteld, wat daarbij de problemen zijn en hoe die kunnen worden opgelost.

Parallel aan deze studie is een inventarisatie gemaakt van nederlandse gebruikers en producenten van flexibele produktie-apparatuur en van hun motieven en bevindingen. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in de eerder verschenen Stichtingspublikatie nr. 34, Flexibele automatisering in Nederland; ervaringen en opinies.

De inhoud van de voorliggende publikatie is op 18 mei 1983 in een openbaar symposium te Utrecht besproken.

De Stichting Toekomstbeeld der Techniek is grote dank verschuldigd aan allen die aan deze studie hebben. meegewerkt.

dr.ir. A.E. Pannenborg
voorzitter

Omslag van de publicatie

-

Met dank aan Delft University Press