Mogen de aanhalingstekens nu weg? (STT53)

'Ook al is het inmiddels meer dan 25 jaar geleden dat STT-directeur André Sjoerdsma en ik discussies voerden over de eindredactie van publicatie 53 van STT, sommige zaken staan me nog haarscherp voor ogen.'

Datum 6 oktober 2020
Auteur STT

Door Erik van Engelen

Veel van de vergaderingen van de vier werkgroepen zijn uit mijn herinnering verdwenen, maar niet de discussie met André over de aanhalingstekens in de subtitel van de publicatie: ‘energie en milieu’. Het was een gewichtig afwegen van voors en tegens: hangen de begrippen echt samen? En is het één perspectief waar het om gaat? Of zijn er voor zowel ‘energie’ als ‘milieu’ andere perspectieven voor elektriciteit in de industrie?

Nu ogenschijnlijk een onbelangrijke discussie, maar het zegt veel over de toenmalige tijdgeest. Immers, als het over de industrie ging, zette je dit soort begrippen nog tussen aanhalingstekens omdat je niet afkeurend met de vinger wilde wijzen door in één zin zowel het woord ‘milieu’ als ‘industrie’ te zetten. Kortom: verbeteringen binnen de industrie welkom, kritiek nog even niet. Behalve dan van de milieugroeperingen. Die tijd was het!

Begin duurzaamheidsdenken
Ik begon eind 1989 aan het project dat later tot publicatie STT 53 zou uitgroeien, twee jaar na het verschijnen van het rapport Our Common Future van de commissie Brundtland. Dit rapport markeerde het begin van het echte duurzaamheidsdenken. Je behoort de aarde achter te laten zoals je die hebt aangetroffen. Dat was de belangrijkste boodschap. Tot die tijd ging het over energie besparen omdat de olie weleens op zou kunnen raken. En dat laatste dan vooral om politieke redenen, zoals we begin van de jaren zeventig met de oliecrisis hadden meegemaakt. Overigens, STT was er toen ook snel bij: al in 1974 legt STT het verband tussen energiebesparing en milieu. Maar een duurzame samenleving was nog een ver toekomstbeeld en dat bleef het voorlopig ook. Tot eind jaren tachtig, zoals gezegd. Alle reden om ook vanuit STT weer eens goed te kijken naar de situatie rondom de energievoorziening.

Denken in oplossingen
We dachten ook in die tijd al graag in oplossingen. Na enkele maanden overleggen met bestuurders en latere werkgroepleden besloten we dat elektriciteit als schone vorm van energie wel eens de oplossing zou kunnen zijn voor de uitstoot van schadelijke stoffen bij het verbranden en bewerken van olie en gas. De focus op de industrie was een prettige beperking. De industrie was in die jaren nog een duidelijk aanwijsbare bron van uitstoot en afval. Schoorstenen rookten nog; je rook letterlijk de industrie in de buurt.

Opbeurende conclusies
De conclusies van de studie waren opbeurend: elektriciteit was inderdaad een schoon alternatief voor de industrie. De efficiency van elektriciteitsopwekking zou alleen nog maar verder toenemen. En met de toen sterk opkomende warmtekrachtkoppeling waarbij ook de proceswarmte nuttig wordt gebruikt, kon het optimisme niet meer op. De publicatie werd een opsomming van opwekkingsen toepassingstechnieken van elektriciteit in de industrie. Behoorlijk compleet, goed onderbouwd met cijfers, tabellen en grafieken. We hadden ons dan ook verzekerd van medewerking van de grote industrie, ECN, KEMA, Novem, TNO, de TU’s, de energiebedrijven en het ministerie van Economische Zaken. Prachtig; in die jaren had iedereen tijd. Kom er nog maar eens om!

Publicatie werd lesmateriaal
Een van de mooiste complimenten die STT voor deze studie heeft ontvangen, is dat enkele hbo-scholen de publicatie een tijdje op de boekenlijst hebben gehad. Het was lesmateriaal! Jammer genoeg betekende dat wel dat de voorraad bij uitgeverij Samsom snel slonk en een herdruk kwam er niet. Achteraf gezien ook niet zo vreemd; dit soort publicaties is vooral een momentopname en beschrijft de mogelijkheden op de korte en middellange termijn. De publicatie beschreef een toekomstbeeld, maar met de kennis van vandaag zie ik er weinig visionaire uitspraken in terug.

Sommige technieken haalden het wel, andere niet
Warmtekrachtkoppeling en enkele andere technieken zijn nog een aantal jaren doorontwikkeld en op flinke schaal toegepast. Maar evenzovele technieken hebben het niet gehaald of zijn slechts marginaal ingezet. Een mooi voorbeeld is de infraroodverwarming van grote gebouwen zoals kerken. Een prachtige vinding, maar de toepassing is beperkt gebleven. Voor Magneto-Hydrodynamische Energieconversie geldt hetzelfde; een baanbrekende innovatie, maar te duur voor de praktijk.

Opvallende inzichten
In de publicatie kom ik diverse, opvallende inzichten tegen. Deze bijvoorbeeld: ‘Het lijkt technisch mogelijk zo niet geheel, maar toch grotendeels tegemoet te komen aan de huidige maatschappelijke bezwaren tegen de uitbreiding van kernenergie’. Dat dachten we echt nog in die tijd!

In mijn loopbaan na STT heb ik lang gewerkt in de energiewereld. Nog tot voorbij het jaar 2000 was er geloof in de toekomst van nucleaire energie. Tenminste, denkend vanuit het principe van grootschalige opwekking. Pas later dat decennium erkende ook de minister van Economische Zaken dat er geen toekomst meer was voor kernenergie in Nederland. De grote hoop was natuurlijk gericht op kernfusie. In STT 53 staat dat ‘een doorbraak niet voor de dertiger jaren van de volgende eeuw’ te verwachten valt. Daar zijn we inmiddels bijna aanbeland. Ik ben benieuwd...

Juiste voorspelling
Wat in ieder geval wel heel goed werd voorspeld, was de opkomst van zon, wind en biomassa. Niet specifiek voor de industrie, maar wel in bredere zin. En natuurlijk de brandstofcel. Vooral in Aziatische landen is deze verder doorontwikkeld tot een zeer betrouwbaar systeem, dat volop wordt toegepast en weinig onderhoud vergt.

Projectleider zijn bij STT: een voorrecht
Al met al kijk ik terug op een mooie tijd. Projectleider zijn bij STT was – en is nog steeds – een voorrecht. Ik heb destijds vele beslissers uit bedrijfsleven en overheid mogen ontmoeten; mensen die ik onder andere in mijn loopbaan in de energiewereld nog vaak ben tegengekomen. Maar ook nu ik werk voor de branche van technische dienstverleners en we vanuit ondernemersorganisatie UNETO-VNI inzetten op het realiseren van een duurzaam Nederland kom ik nog met enige regelmaat relaties tegen waarmee ik bij STT de kiem van de kennismaking of samenwerking heb gelegd.

Lessen voor toekomstverkenners van nu
Mijn tip aan (toekomstige) projectleiders: kies een project dat helemaal in je eigen interessesfeer ligt en onderhoud je netwerk daarna zorgvuldig. Ook als je soms een uitstapje maakt naar een andere werkomgeving. De jaren bij STT leggen een prachtig fundament onder je loopbaan.

Niets meer tussen aanhalingstekens
En dan nog even terug naar het begin van dit stuk. De grootste verandering in de afgelopen 25 jaar is misschien wel dat we nu niets meer tussen aanhalingstekens hoeven te zetten. Iedereen is volledig doordrongen van het belang van duurzame ontwikkeling. We hebben nu zelfs te maken met een minister van Economische Zaken en Klimaat die vaart wil maken met het verminderen van het gasgebruik uit de Nederlandse bodem. Eens onze nationale trots en motor achter de welvaart van ons land... Deze transitie hadden we in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw niet kunnen voorspellen. Bob Dylan voorspelde het al in 1964, STT wat later: ‘The Times They Are A Changin’. Tussen aanhalingstekens, dat dan weer wel!