Date May 1st 2020
Author STT

Door Hans Stavleu

Het was een regenachtige herfstavond. Een dak- en thuisloze leidde mij en een aantal studenten rond door de stad. Het slechte weer deerde hem niet. Hij was wel wat gewend. Na een paar uur deelden we steeds meer vertrouwelijke beelden met elkaar. Zo vertelde hij dat hij eens een tijdje in de gevangenis had gezeten. Even schrok ik daarvan. Ik vroeg hem hoe erg hij dat vond. Zijn antwoord was verrassend. In de gevangenis had hij alles: televisie, eten, drinken, een kachel en een bed. Hij had alle veiligheid die hij zich maar kon wensen. Eén ding had hij daar niet en dat had hij hier in de stad wel: vrijheid. Hij kon gaan en staan waar hij wilde met alle geneugten van drugs en bier en met alle overlevingsgevaren van dien. Beide werelden hadden voor hem zowel voor- als nadelen. Die twee werelden bestonden naast elkaar en met beide had hij te maken. Welke wereld het beste voor hem was wist hij niet.

Op het moment van schrijven zijn er minder auto’s op de weg, werken en leren we zoveel als mogelijk vanuit huis, gaan we niet meer vier keer per jaar op vakantie en staan vele vliegtuigen voor onbepaalde tijd op lange startbanen geparkeerd. We zien voor- en nadelen van minder globalisering, minder vervuiling en van minder reizen. We hebben meer oog voor ons eigen land, rust op straat en in de lucht, onze eigen vitale beroepen en professionals en meer oog voor de boer in de buurt die aan de kant van de weg eieren, kaas en aardappelen aanbiedt. Een groot verschil met ‘vroeger.’

Kortom, we zien allerlei voor- en nadelen. Eigenlijk spanningsvelden. Nemen we genoegen met minder vrijheid en privacy of juist met minder veiligheid? Gaan we voor een eigen gesloten leefomgeving of voor internationale economie?

Een groep toekomstonderzoekers heeft precies deze onzekerheden gebruikt om vier toekomstbeelden, vier toekomstscenario’s te ontwikkelen. Aan hen alle eer.

Dit verhaal is dus hún verhaal, nou ja hun vier verhalen, hun vier gezichten, vertaald in een verkorte versie, bedoeld om je over de toekomst na te laten denken.

Hans Stavleu
Alphen aan den Rijn, mei 2020

Stel je voor: de crisis is voorbij

Of er een vaccin is gevonden of niet, op de een of andere manier is er een evenwicht ontstaan waarin we ons veilig genoeg voelen, waarin we voldoende vrijheid hebben, waarin we weer lokaal of internationaal handel drijven. Uiteraard zit de schrik er nog wel in en voelen we ons soms angstig over wat ons zo mogelijk nog te wachten staat of dat nu om gezondheid, het klimaat, het milieu of energie gaat.

Hoe Nederland er na de crisis uit kan zien is verwoord in vier verschillende mogelijkheden, in vier gezichten van de toekomst. En vergelijkbaar met de werelden van de zwerver uit het voorwoord zijn het vier werelden die naast elkaar zullen bestaan. Dan weer is de ene wereld ons wat meer goedgezind, dan weer de andere.

Zoals gezegd zijn er aan de hand van een toekomstonderzoeksmethodiek vier mogelijke ‘normale’ Nederlanden ontwikkeld. De toekomstonderzoekers hebben als het ware met vier verschillende brillen, of als je dat liever hebt, met vier verschillende oogkleppen op naar de toekomst gekeken. Ze zagen de volgende vier misschien toch niet zo heel normale toekomsten:

• Zakelijk normaal
• Zorgvuldig normaal
• Zelfstandig normaal
• Zelfbewust normaal

Ga er maar eens voor zitten om die vier mogelijke toekomstige werelden stuk voor stuk door te nemen en de verschillen tot je te nemen en te kijken wat die vier gezichtspunten voor jou zouden kunnen betekenen.

Het gezicht 'zakelijk normaal'

Vol vertrouwen dat de economie weer ‘open’ kon en de ervaring dat technologie en wetenschap heeft geholpen de wereld weer in evenwicht te brengen, heerst er weer optimisme. We hebben geleerd om veel op afstand te werken en te leren en gevoeld dat een duurzamere wereld ons veel heeft te bieden. We zijn op weg naar een wereld met economische groei zonder toename van uitstoot van vervuilende stoffen.

We vinden vrijheid net even iets belangrijker dan veiligheid. Zaken doen we weer over de gehele wereld, het liefst op het onderwerp duurzaamheid. Daar vernieuwen we steeds in en daar verdienen we ons geld mee. Vergaderen doen we sowieso minder, we gaan niet zo vaak meer naar massale congressen en andere evenementen. Als we naar een feestje gaan houden we afstand. We zoeken voortdurend naar een balans tussen risico’s en voorzorgsmaatregelen.

Belangrijke grote bedrijven zoals Amazon, Alibaba en nu ook Facebook laten zien hoe je kansen pakt en de gehele wereld als belangrijke afzetmarkt ziet. Ook Nederlandse kleine bedrijven en zelfstandigen zien dat en betreden de wereldmarkt, vaak ook via die dominante grote bedrijven.

Er zijn ook spanningen. Mensen en bedrijven die zich wat minder hebben voorbereid op een door technologie gedreven samenleving vallen al snel buiten de boot. Ook heeft Schiphol het nog steeds moeilijk doordat er minder mensen reizen. De Rotterdamse haven is wel opgebloeid. Producten worden immers wel over de gehele wereld heen en weer getransporteerd.

In de stad is minder te beleven. We werken en leren immers veel digitaal. Woningen worden met meer werk- en leerruimte ingericht, evenals met een ‘home gym’ en speelruimte binnen en buitenshuis.

In deze toekomst vertrouwen we op wereldhandel en duurzaamheid, gezond verstand en samenhorigheid, uiteraard met respect voor ieders vrijheid en privacy.

Het gezicht 'zorgvuldig normaal'

Nederland zet zich in voor het open houden van Europese grenzen en vrije handel. Sommige bedrijven mogen vanwege veiligheidsoverwegingen niet in buitenlandse handen vallen. We hebben ondervonden dat technologie belangrijk is om Nederlanders met behulp van apps te blijven controleren op gezondheid. Het is een onderdeel geworden van het dashboard van de regering.

Bedrijven die zich met technologie bezighouden voor gezondheidsvraagstukken zijn belangrijke spelers. We accepteren daarmee dat het opengaan van grenzen en van de economie ten koste gaat van bepaalde vrijheden en privacy. Onze gezondheid, bewegingen en contacten worden immers voor ons bestwil continu gemeten en vastgelegd.

Alles is digitaal met elkaar verbonden. Een brug kent verkeersstromen, het tankstation weet wie hoeveel energie heeft afgenomen en de pizzabezorgwinkel weet hoeveel calorieën bij wie wanneer zijn afgeleverd. In het onderwijs wordt alles digitaal vastgelegd. Niet alleen behaalde resultaten maar ook de tijd en het aantal toetsaanslagen van het maken van huiswerk of toetsen.

We zijn wat langzamer gaan leven en zijn gewend geraakt aan wachtrijen voor en temperatuurcontroles in winkels, op het schoolplein en in theaters. Mensen morren hierdoor af en toe ook over het gemis aan privacy.

Wat digitaal kan doen we ook digitaal. Online bijeenkomsten winnen het van fysiek samenkomen. Hierdoor en door de angst dat het gebrek aan privacy kan worden misbruikt zijn we wat ingetogener geworden.

Klimaatverandering, vooral in Europa, zien we als een groot risico. We willen dan ook dat Europa strenge regels opstelt en overtreders beboet. Bedrijven zijn verantwoordelijk voor de ‘van wieg tot graf CO2-impact’ van hun producten. Met technologie wordt er op toegezien. Grote bedrijven voelen zich hierdoor genoodzaakt om te investeren in vernieuwing voor een gezondere, duurzame samenleving.

Het gezicht 'zelfstandig normaal'

Tijdens de crisis had elk Europees land een eigen aanpak van een lockdown en versoepeling ervan om de economie weer los te trekken. Dat heeft later geleid tot steeds meer ‘ieder voor zich’ denken en handelen.

Landen zijn onderling in concurrentie. Importheffingen zijn aan de orde van de dag en ieder land probeert daar zijn eigen nationale industrie en dienstverlening mee voor te trekken. Ook Nederland doet het op die manier. We willen steeds minder afhankelijk zijn van andere landen.

Nederland werkt aan een wederopbouw waarin de overheid werkgelegenheid voorop stelt. Grote projecten - zoals ooit de Deltawerken - zijn ook nu belangrijk voor onze nationale trots. Vitale producten en halffabricaten moeten in Nederland worden ontwikkeld en geproduceerd. De overheid geeft veel financiële steun aan sectoren die van vitaal belang blijken te zijn.

We proberen zo goed als mogelijk concurrerend te zijn. Robotisering wordt veel toegepast, ook doordat goedkope buitenlandse arbeidskrachten niet voorhanden zijn. Werkloosheid is er wel maar wie kan moet werken, ook al is het onder zijn of haar opleidingsniveau.

Als er ook maar iets aan de hand is sluiten we de grenzen en laten we geen anderen toe. Reizen naar het buitenland zijn dan taboe. Bepaalde groepen creëren fysieke grenzen om een wijk heen. Een slagboom is geen vreemde gewaarwording. Als het nodig is wordt reizen niet onmogelijk maar wel heel onaantrekkelijk gemaakt.

In het onderwijs krijgen vitale beroepen veel aandacht. Met de ‘ieder voor zich mentaliteit’ heeft Nederland de energieproductie zoveel als mogelijk nationaal geregeld met zonne- en windparken. Als het echt moet dan is er altijd nog wat aardgas op de achterhand. En digitalisering? Reclameboodschappen nemen we op de koop toe. Dat bespaart!

Het gezicht 'zelfbewust normaal'

We verloren ons vertrouwen in de EU en zelfs voor een deel in de Nederlands overheid. De macht van overheden en grote instituten konden ons niet meer imponeren.

Zo goed als mogelijk houden we ons aan de anderhalvemetersamenleving en richten ons vooral op de lokale samenleving. ‘Ons kent ons’ levert meer op dan vertrouwen in die verre onbekende machten. We kopen bij lokale ondernemers. We leven ‘kleiner’. Small is beautiful is een veel gebruikt gezegde in onze samenleving. We moesten ook wel. Het verslechterde internationaal handelsklimaat heeft onze economie doen krimpen. De prijzen en leveringszekerheid waren onzeker. Nu hebben we dat dankzij onze lokale oriëntatie allemaal weer in de hand. We zijn duurzaam en circulair uit noodzaak én uit overtuiging.
We hebben geen moeite met overtollige voorraden. Dat zijn voor ons buffers voor mindere tijden. Lokale verschillen maken een eenduidig landelijk beleid onmogelijk. We zijn ook niet bereid om onze vrijheid en privacy op te geven voor meer (onzekere) zekerheid.
Doordat we onze lokale omgeving goed kennen, waarderen we elkaar. Het betekent soms wel dat er spanningen optreden, omdat we soms té gemakkelijk met risico’s omgaan. Kwetsbare groepen voelen zich daardoor toch niet altijd geaccepteerd.
We hebben ervaren dat informeel leren ons de afgelopen jaren veel heeft opgeleverd. Koken, bakken, muziek maken, tuinieren en voor elkaar zorgen hebben ons meer zelf- en samenredzaamheid gebracht.
Er is niet veel belang bij communicatie-op-afstand. Beeldbellen en -vergaderen wordt alleen gedaan als het nodig is, bijvoorbeeld om kennis te raadplegen die niet lokaal voorhanden is.
Het leven is niet goedkoop maar dat is geen probleem. We zijn immers gidsland voor een wereld waar duurzaamheid, welzijn en kwaliteit van leven een essentiële rol spelen.

Nawoord

Er zijn vier mogelijke toekomstige werelden geschetst. En nu? Wat moet je ermee, wat kun je ermee, wat zou je ermee willen?

Bedrijven en overheden kunnen zich belangrijke vragen voor beleid en strategie stellen en elk van de vier toekomstige samenlevingen een eigen antwoord laten geven. Met die vier antwoorden krijg je een beter beeld van wat je belangrijk vindt en wat je zou moeten doen én wat je dus dan ook aan de kant schuift.

Je kunt de vier perspectieven op de toekomst ook voor je eigen vragen gebruiken. Bijvoorbeeld:

  • In welke toekomstige samenleving van de vier pas je het beste en in welke niet en waarom?
  • In welke toekomstige samenleving van de vier staat straks het bedrijf waar je werkt, het instituut waar je studeert of de sportvereniging waar je dan lid van bent?
  • In welke toekomstige samenleving van de vier passen je vrienden, directe collega’s of familie het beste
  • Waar zouden, gezien de vier toekomstige samenlevingen, de prioriteiten van de regering moet liggen? En van de gemeente waar je woont, werkt of studeert? En van...?

Kortom, de vier mogelijk toekomstige samenlevingen kunnen je inzicht geven in welke ambities iemand nastreeft en wat dat betekent.

Nog interessanter is om die vier samenlevingen met een groep collega’s, familieleden of medescholieren of -studenten te bespreken en de scenario’s allerlei vragen te laten beantwoorden. Laat ze voor jou werken.