Oud-directeur Erik van de Linde sloeg zijn termijnverlenging af: 'Continue verjonging is goed.'

Erik van de Linde was van 1995 tot 2000 directeur van STT en die tijdsduur was een bewuste keuze. ‘Ik sta volledig achter de constructie die destijds door André Sjoerdsma is opgezet: een projectleider voert maximaal twee verkenningen uit en is niet langer dan in totaal vijf jaar aan STT verbonden. Daarna is het tijd om een volgende stap in zijn of haar carrière te zetten. Die continue verjonging is heel goed.'

Date May 31st 2018
Author STT

'Ik ben wel van mening dat dit principe voor de hele wetenschappelijke staf en dus ook voor de directeur moet gelden. Daarom heb ik mij ook aan die vijf jaar gehouden. Ondanks dat het bestuur mij een nieuw vijfjarig contract aanbood na afloop van mijn eerste termijn.’

Erik van de Linde, STT-directeur van 1995 tot 2000

De wegen van STT en Erik van de Linde kruisten zich al een aantal jaar voor zijn indiensttreding. ‘Ik werkte als technisch-wetenschappelijk attaché voor het Ministerie van Economische Zaken in Washington. Mijn taak was om over ontwikkelingen op wetenschappelijk en technologisch gebied die ik in de Verenigde Staten signaleerde, aan het Ministerie in Nederland te rapporteren. Tegenwoordig heten dit soort functionarissen “innovatieattacheés”.'

Bezoek aan de RAND Corporation
'Op een gegeven moment kreeg ik een brief van Herman de Cock. Hij schreef mij dat hij directeur van STT was en wilde graag weten hoe ze in de Verenigde Staten toekomstonderzoek uitvoerden. Ik was kort daarvoor in contact gekomen met de RAND Corporation en vond dat een interessante organisatie en wellicht ook interessant voor Herman om te bezoeken. De RAND Corporation voerde verschillende studies uit, waaronder foresight studies op het snijvlak van techniek en samenleving. Hun hoofdkantoor zat in Californië, maar RAND had ook een kantoor vlakbij het Pentagon.'

'De vraag van Herman kwam precies op het juiste moment.'

'Ik stelde voor Herman een bezoekprogramma aan de oost- en westkust van de Verenigde Staten samen waarin een bezoek aan de RAND Corporation was opgenomen. Bij de bezoeken aan de oostkust vergezelde ik hem, de bedrijven aan de westkust bezocht hij alleen. Een paar jaar later kreeg ik een bericht van Herman waarin hij schreef dat ze bij STT op zoek waren naar een nieuwe directeur. Of ik geïnteresseerd was? Toeval bestaat niet… Wij waren toch al van plan om met het gezin naar Nederland terug te keren omdat we onze kinderen hier op school wilden doen, dus de vraag van Herman kwam precies op het juiste moment.'

'Ik heb de sollicitatieprocedure doorlopen en ben aangenomen als Hermans opvolger. Na mijn STT-tijd ben ik bij de Europese vestiging van RAND in Leiden gaan werken. Momenteel werk ik als strategisch bestuursadviseur en director international affairs bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), een genootschap van de beste wetenschappers van Nederland. Een van onze taken is om de Rijksoverheid gevraagd en ongevraagd te adviseren. Een tijdje geleden trad de KNAW toe tot het Algemeen Bestuur van STT. Het is de bedoeling dat onze Vice-President, Wim van Saarloos, de bijeenkomsten van STT bijwoont. Maar door zijn drukke agenda is dat niet altijd mogelijk, dus dan vervang ik hem. Zo kom ik met veel plezier nog steeds bij STT over de vloer.’

Verkenning over nanotechnologie
'In de tijd dat Erik van de Linde directeur was, verschenen er zeven toekomstverkenningen. ‘Als je mij vraagt welke verkenning de meeste indruk op mij maakte, dan noem ik er twee. De eerste handelde over nanotechnologie. Toen ik net directeur was, maakte ik mijn eerste vergadering met het bestuur mee. Ze vroegen mij of ik ideeën had voor onderwerpen voor de komende toekomstverkenning. Toen ik nog in de Verenigde Staten werkte, hoorde en las ik veel over nanotechnologie en dat intrigeerde mij. Daarom noemde ik dit als mogelijk onderwerp voor de komende verkenning. In eerste instantie reageerde het bestuur afwijzend met als argument dat het op een te lange termijn speelde om interessant te zijn voor het bedrijfsleven, maar nadat ik hen had uitgelegd hoe “groot” dit onderwerp in de Verenigde Staten was, toch een voorloper op Europa en Nederland, besloot het bestuur mijn advies te volgen. De verkenning werd uitgevoerd met Arthur ten Wolde als projectleider en leidde er mede toe dat er vanuit de overheid substantiële bedragen zijn vrijgemaakt voor onderzoek en innovatie op het gebied van nanotechnologie. De oprichting van NanoNed en Microned is een uitvloeisel van deze verkenning.’


Toekomst@werk.nl
'De andere verkenning die veel impact had, is Toekomst@werk.nl uit 2000, uitgevoerd door projectleider Rifka Weehuizen. ‘De Sociaal Wetenschappelijke Raad van de KNAW was enorm in deze publicatie geïnteresseerd. Wij mochten er een presentatie houden en die werd zo positief ontvangen dat vervolgens ook de SER belangstelling toonde. Er was maar één ding mis met Toekomst@werk.nl: de publicatie was veel te dik. Tja, dan schiet je toch een beetje je doel voorbij.'

Uit STT 63 Toekomst@werk.nl: de telescoopmetafoor: kennis delen geeft alle deelnemers een beter beeld.

'Een paar jaar later heeft het Netwerk Toekomstverkenningen waarvan ik toen voorzitter was, de resultaten van de verkenning uitgedrukt in vier scenario’s en dit in een dun boekje vervat. STT heeft vervolgens naar aanleiding van dit boekje samen met de SER een conferentie belegd waar 120 arbeidsdeskundigen aanwezig waren.'

'Van de vier in het boekje beschreven scenario’s besprak ik er tijdens de conferentie twee. Een van die twee scenario’s richtte zich op duurzame arbeid: laten we automaten en robots het saaie en repetitieve werk doen, dan kan er netto minder werk komen of er kan meer werk ontstaan, maar zeker is wel dat het aantal gewerkte uren per capita afneemt en dat er een kans is dat er polarisatie op de arbeidsmarkt ontstaat, waarbij de middenklasse het onderspit delft. Het is in mijn visie belangrijk dat werk als basis voor inkomen én identiteit zo goed mogelijk (‘duurzaam’) wordt verdeeld en dat er geen arbeidsmarktpolarisatie optreedt. Ik vroeg de 120 arbeidsmarktdeskundigen in de zaal wie van hen verwachtte dat het polarisatiemodel zou uitkomen. Veel handen in de lucht. Vervolgens vroeg ik wie van hen wilde dat het andere scenario zou uitkomen. Wederom veel handen in de lucht. Ik zei toen: “U bent arbeidsmarktdeskundige: u wilt het ene, maar denkt dat het andere uitkomt. Wat gaat u daar dan aan doen?” Dit heb ik onthouden als een intensief moment waarop de STT-studie een enorm effect had.'

‘Pas na bijna 20 jaar komt de discussie goed los’ — Erik van de Linde

STT had met Toekomst@werk.nl een duidelijk signalerende functie. De verkenning dateert uit 2000 en nu pas, bijna 20 jaar later, komt de discussie goed los. Vandaag de dag is het nadenken over de toekomst van arbeid mainstream. Wij waren destijds een voorloper. In 2017 stelde de Europese Commissie een nieuw adviescommissie in die zich gaat richten op de toekomst van arbeid. Zoveel jaren later...’

Wetenschap versus toekomstwetenschap
‘Wat mij bij STT aantrok, was de blik op de lange termijn en het zo wetenschappelijk mogelijk uitvoeren van de toekomstverkenningen. Het is echter geen wetenschapsbeoefening. STT maakt niet alleen gebruik van wetenschappelijke gegevens, maar ook van gegevens uit het bedrijfsleven, overheid en NGO’s. De verkenningen moeten toegankelijk zijn voor een breed publiek. Toch is er altijd een wrijving tussen echte wetenschap en toekomstwetenschap. Een aloude spreuk luidt: “De toekomst is er nog niet, dus je kunt hem ook niet bestuderen.”

Heel veel wetenschap handelt over het verleden, het recente verleden of het heden. Hierna komt de wereld van de modellen, voorspellingen en prognoses. We worden steeds beter in het voorspellen van het weer, dat kunnen we voor vijf dagen. Het klimaat kunnen we aan de hand van modellen verder in de toekomst voorspellen. Maar vooruitblikken in socio-technischeeconomische systemen, die zijn zo complex, daar zijn geen modellen voor. Dat is het ambacht wat STT beoefent, al doet ze dat niet met modellen. Ik vind dat STT dat, zeker in vergelijking met andere denktanks, goed doet. STT biedt een big bang for the buck. En dat al vijftig jaar, en dat is knap: in tijden van bezuinigingen vallen de kleintjes gauw om. STT heeft qua budgettering een mooi palet van grote en kleine, publieke en private financiers. Daarnaast zijn zowel het grote netwerk als de goede connecties met de Europese Commissie enorm waardevol.’

STT toen en nu
‘Als je de werkwijze in de begintijd van STT vergelijkt met zoals het er in mijn tijd maar ook vandaag de dag aan toe gaat, dan is er niet eens zo veel verschil. De structuur en organisatiegedachte die destijds is neergezet door het KIVI, heeft stand gehouden. Doelstelling was om het gouden vierkant, NGO’s, bedrijven, overheid en wetenschap, bij elkaar te brengen. Het bedrijfsleven had een duidelijke rol, zij moesten de innovatieve component leveren. Innovatie gebeurt toch vooral in de private sector. De wetenschap levert de kennis.’

'STT biedt een big bang for the buck.' — Erik van de Linde

'Ook de gedachte om STT klein en onafhankelijk te houden, is gebleven. ‘En dat is naar mijn mening prima. Hou het klein, maar creëer wel een netwerk en haak in het bijzonder aan bij de publieke en private sector. De leden van het Algemeen Bestuur van STT zijn allemaal druk bezet, maar zien ook het belang van een organisatie als STT. Ze leveren input bij de verkenningen waarin techniek de rode draad is en krijgen daar een heel netwerk voor terug. Het model heeft zichzelf bewezen. Ik zeg altijd “never change a winning team”.'

'STT is een denktank waarvan de producten op hoge prijs worden gesteld door een groot en belangrijk netwerk in Nederland. Met die producten wordt ook iets gedaan. Het is altijd de insteek van STT geweest om de Heads of Research of de CEO’s van bedrijven bij de verkenningen te betrekken. Want uiteindelijk zijn het de bedrijven die moeten innoveren. STT brengt ze bij elkaar en laat de muurtjes wegvallen door verder te kijken. Met andere woorden, in de STT-methode worden de captains of industry betrokken en zij spelen een belangrijke rol in het realiseren van het toekomstbeeld. Daar kan geen modelbenadering aan tippen.’

Wens voor STT
'Is er nog een wens voor STT? ‘Jazeker! STT heeft bewezen een succesformule beet te hebben. Er is behoefte aan een onafhankelijke organisatie als STT. Mijn advies is: blijf klein en voer toekomstverkenningen uit over onderwerpen waarmee je het verschil kunt maken. Doe dat zo wetenschappelijk mogelijk. Lever geen dikke boeken, maar hou het handzaam, publiceer ook in het Engels en maak gebruik van nieuwe communicatiemogelijkheden. Creëer communities of interest, daarmee heb je ook internationaal een groter bereik. Gedurende de afgelopen 50 jaar koos STT goede onderwerpen. Ik wens ze ook voor de komende 50 jaar nog vele mooie onderwerpen toe!’