Voorkomen is toch beter dan genezen?

Technologie speelt een toenemende rol bij het vroegtijdig vaststellen van ziektes of gezondheidsrisico's. Technologie kan ook een gezonder leven stimuleren. Met deze toekomststudie brengt STT de uitdagingen, voorwaarden en succesfactoren in beeld voor preventieve interventies en technologieën.

Date February 20th 2020
Author STT

Voorwoord

Op Internet vond ik de volgende quote over Chinese artsen: ‘In het oude China kregen dokters betaald zolang hun patiënten gezond waren. Werd een patiënt ziek, dan stopte de betaling, om pas na genezing te worden hervat.’ Of dit citaat anno 2020 nog recht doet aan de medische situatie in China valt gegeven de snelle economische en maatschappelijke ontwikkelingen daar nog te bezien, maar het is wel een uiterst interessante invalshoek. Een invalshoek die sterk contrasteert met het overgrote deel van de Nederlandse gezondheidszorg. Bij ons komt de arts pas in beeld zodra iemand ziek is. En pas dan gaat de geldmachine rondpompen. Van patiënt naar zorgverzekeraar, van zorgverzekeraar naar zorgverlener. En daar tussen zit nog de overheid met allerlei toeslagen en subsidies. 

Onze gezondheidszorg komt eigenlijk pas in actie tijdens of bij het ontstaan van ziekte en anders medisch ongemak. Als we heel vals zouden denken dan zouden we de zorg ervan kunnen verdenken dat ze dat wel goed vinden. Gewoon wachten totdat mensen ziek worden, ze genezen of anderszins helpen, en vervolgens de rekening sturen. Klandizie verzekerd!

Maar eenieder die met onze gezondheidszorg in aanraking is geweest (en wie is dat niet?) weet dat zorgverleners zo niet denken. Sterker nog, er zijn weinig beroepen en sectoren waar de intrinsieke motivatie zo hoog is als in de medische sector. Zorgverleners zien niets liever dan gezonde mensen. Des te interessanter is het om te constateren dat de gezondheidszorg zo weinig doet aan preventie. Waarom geen gezonde mensen maken door te voorkomen dat ze ziek worden? Dat is toch veel beter? En toch veel efficiënter? En des te relevanter is het om te onderzoeken waarom onze zorg zo weinig is ingericht op het voorkomen van ziekte. Niemand wil ziek worden, wijzelf niet en dus ook al die zorgverleners niet die in actie moeten komen als wij ziek zijn. Jezelf overbodig maken is begrijpelijkerwijs niet het ultieme doel van ieder mens of iedere organisatie, maar in de gezondheidszorg is dat eigenlijk niet zo’n gekke gedachte.

Verhalen over de toekomst van de Nederlandse gezondheidszorg gaan vrijwel uitsluitend over de verwachte onbetaalbaarheid daarvan en het verwachte tekort aan arbeidskrachten in deze sector. De toekomstige problemen kunnen niet alleen worden opgelost met meer geld. Zeker niet als dat vele geld er niet is. En omdat de kosten voor de baat gaan is het noodzakelijk om vol in te zetten op preventieve gezondheidszorg. Zoals de gezondheidssector er nu voor staat is er geen andere manier om de groeiende kosten daarvan te beheersen en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg voor iedereen in Nederland betaalbaar te houden. Als we dat niet doen dan kan het motto ‘no cure, no pay’ in de toekomst weleens draaien naar ‘no pay, no cure’.

Dit rapport bevat een analyse van een aantal casussen, die aangeven wat er goed en verkeerd gaat met preventieve gezondheidszorg. Want gezien de zojuist beschreven urgentie om de aanstaande problemen met onze gezondheidszorg te lijf te gaan, is kennis over hoe preventieve gezondheidszorg te ontwikkelen uiterst belangrijk. Daarom bevat dit rapport naast een analyse ook een aantal aanbevelingen voor hoe we deze transitie kunnen inzetten.

Mijn voorspelling is dat in de toekomst onze gezondheidszorg hoofdzakelijk is ingericht op preventie. Maar ik moet toegeven dat deze voorspelling ook ‘wishful thinking’ is. En gelukkig voeden de analyses en uitkomsten van dit rapport mijn vooruitziende gedachten. 

Ik hoop die van u ook.

Dr. Patrick van der Duin, directeur van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek

Samenvatting

Waarom komt preventieve gezondheidszorg moeilijk of niet tot stand? Dit rapport probeert antwoorden te geven op deze vraag. De focus ligt hierbij op secundaire preventie, het vroegtijdig opsporen van afwijkingen, ziekten of aandoeningen. Omdat technologie vaak een rol speelt in de totstandkoming van effectieve preventie richten we ons op zowel preventieve interventies als preventieve technologieën.

In het onderzoek bekijken we welke voorwaarden volgens twee overzichtstudies belangrijk zijn voor effectieve preventieve gezondheidszorg. Vervolgens vergelijken we die met de uitdagingen en succesfactoren bij casussen uit de praktijk waar preventie wordt toegepast.

Uit de literatuur komen drie voorwaarden naar voren voor effectieve preventieve gezondheidszorg: 1.) Een lage drempel voor de patiënt om gebruik te maken van de preventieve interventie of technologie, 2.) Een grootschalige en doelgerichte aanpak door alle betrokken partijen in de zorg en 3.) Helderheid over de kosten en de toegevoegde waarde voor de partijen die de preventie uitvoeren of erin investeren.

In het onderzoek zijn zes casussen bestudeerd binnen drie preventieonderwerpen: valincidenten, borstkanker en baarmoederhalskanker. Daarnaast zijn experts geïnterviewd om extra inzicht te krijgen in de uitdagingen. Het onderzoek laat zien dat de bovenstaande drie voorwaarden in verschillende mate terugkomen bij iedere casus. Bij een aantal casussen komen echter uitdagingen naar voren die minder of niet duidelijk worden genoemd in de literatuur. Deze uitdagingen gaan over de hoge investeringen voor marktimplementatie en verbetering van de preventieve technologie of interventie in het beginstadium. 

Ten eerste gaat het om de langdurige investering die nodig is om bereidheid en bewustzijn te creëren bij de zorgverleners en bij de risicogroep voor wie de preventieve interventie of technologie is bedoeld. Ten tweede gaat het om de hoge kosten voor marktintroductie. Tot slot laten de casussen zien dat nieuwe interventies en technologieën in een vroeg stadium vaak verbeteringen bieden die pas op langere termijn veel invloed kunnen hebben op de effectiviteit van de preventie. Inzicht en duidelijkheid over deze verbeteringen kunnen helpen bij realisatie en continuering van de preventieve interventie of technologie. Deze uitdagingen wijzen op een vierde voorwaarde: ‘Voldoende investering voor implementatie en adoptie’, wat essentieel is voor de totstandkoming van preventieve interventies of technologieën.

Naast deze voorwaarden speelt ook de algemene kennis over de ziekte of aandoening een centrale rol bij het opzetten van preventie. We maken onderscheid tussen twee elementen: 1. Oorzaak: of de ziekte of aandoening duidelijk is, en 2. Signalering: hoe duidelijk de aanwezigheid van de ziekte of aandoening is. Wat betreft de drie onderzochte preventieonderwerpen zijn deze elementen bij baarmoederhalskanker het meest ontwikkeld omdat de oorzaak ervan duidelijk is en ook relatief makkelijk aan te tonen. Preventie van borstkanker is lastiger omdat de oorzaak van de kanker onduidelijk is en ook minder eenvoudig aan te tonen. Preventie bij valincidenten is het minst ver ontwikkeld omdat verschillende oorzaken aan te wijzen zijn per patiënt die vaak sterk uiteenlopen, en omdat de mensen met een verhoogd risico op vallen niet makkelijk vroegtijdig zijn te vinden.

We sluiten het rapport af met aanbevelingen, gericht op specifieke spelers in de zorg en gesorteerd per preventieonderwerp. Er zijn drie aanbevelingen voor preventie van valincidenten. Deze zijn voornamelijk gericht op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en op bedrijven die actief zijn met technologie op het gebied van preventie. Ten eerste, landelijke overeenstemming creëren over welke meetbare factoren binnen valpreventie leiden tot gezondheidswinst, zodat partijen effectiever kunnen samenwerken. De tweede aanbeveling is om te onderzoeken hoe technologie kan worden ingezet om de effectiviteit van preventieve interventies te meten. De derde aanbeveling is om onderzoek te doen naar hoe technologie kan worden ingezet om te screenen op mensen met een verhoogd risico op vallen. 

Preventie van borstkanker bevat een aanbeveling naar de overheid om te onderzoeken of er ruimte is voor (technische) innovaties. Een laatste, algemene aanbeveling voor alle betrokken partijen is om de samenwerking met andere partijen op te zoeken om enerzijds innovaties op het gebied van preventie te ondersteunen en te versnellen en anderzijds te helpen bij vraagstukken waarbij elke partij individueel geen oplossing kan bieden.